Izmir - Felemenk Bahçe / Vlaamse tuin

Geschreven door Leon Bok op .

Nadat op het oude kerkhof niet meer begraven werd, opende de Nederlandse gemeenschap in Smyrna (huidige Izmir) op de grotere Europese begraafplaats in het oosten van de stad een eigen gedeelte. Dit gedeelte kreeg de naam “Felemenk Bahçe” of Vlaamse tuin. Niet dat de tuin Vlaams was, maar de naam stond voor de Lage Landen, zoals in het Latijn ook wel Belgica werd gebruikt om de Lage Landen aan te duiden.

In de ‘Vlaamse Tuin’ werden niet alleen Nederlandse protestanten begraven, maar ook uit andere landen in Europa. De eerste begrafenis zou plaats hebben gevonden in 1881. De locatie die was gekozen voor de begraafplaats lag aan de oostzijde van het riviertje de Meles, tussen het water en de aldaar in 1866 geopende spoorweg. De brug die over de Meles lag, werd Kemer Köprüsü (Riem- of bandbrug) genoemd, maar ook wel Karavan Köprüsü, naar de karavanen die hier vanaf het oosten de stad binnenkwamen. Overigens lag ook aan de zuidwestzijde van de brug een grote begraafplaats. De stad strekte zich destijds nog niet zover uit en de natuurlijke hoogten waren ideaal voor het aanleggen van begraafplaatsen toen de oudere begraafplaatsen in de stad langzamerhand verdwenen. In 1922 bracht de strijd rondom de voornamelijk Griekse stad veel schade teweeg en na de verovering door Turkse troepen veranderde de stad grondig. Veel Grieken verlieten Izmir, vaak gedwongen, maar Europese mogendheden behielden hier hun handelsbelangen, kerken en gebouwen, voor zover ze de grote stadsbrand van 1922hadden overleefd. De handelsrechten werden zelfs vastgelegd in het Turks-Griekse vredesverdrag dat in 1923 werd getekend.

In 1924 zou de laatste begrafenis hebben plaatsgevonden op de begraafplaats. Er zijn geen foto’s, de locatie is alleen  op kaarten en plattegronden terug te vinden. Naarmate de stad verder groeide, raakten de begraafplaatsen geheel ingesloten door bebouwing en wegen. In 1950 telde Izmir ruim 225.000 inwoners, maar in 1965 was dat al gegroeid tot meer dan 440.000 inwoners. Dit was vooral een gevolg van de instroom vanuit het oosten van Turkije. Veel arme inwoners van de oostelijke provincies trokken naar het westen van Turkije, omdat daar de levensstandaard een stuk hoger was. Uiteindelijk is de hele strook aan begraafplaatsen langs de Meles verdwenen en bebouwd. De stad Izmir legt nog steeds nieuwe begraafplaatsen aan, waarvan sommige inmiddels meer dan 15 kilometer van de oude stad zijn gesitueerd.

In 1965 besloot de toenmalige honorair consul Hendrik F.G.M. Dutilh (1929-) de stenen van de Vlaamse tuin over te brengen naar het oude kerkhof dat nog steeds bestaat. Dutilh hoopte op deze manier de stenen voor vandalisme te vrijwaren. Een ingemetselde steen op het oude kerkhof herinnert aan deze gebeurtenis en maakt vermelding van zeventien grafstenen. De familie Dutilh, al enkele generaties in Izmir, begroef haar doden eerder op het oude kerkhof, getuige enkele grafstenen met hun naam erop. Het lijkt erop dat zich tussen de zeventien stenen uit de Vlaamse tuin ook enkele stenen van de familie Dutilh bevonden. Later in de twintigste eeuw werden overleden familieleden begraven op de christelijke begraafplaats in Karabağlar, ten zuiden van Izmir langs de weg naar Gazimir.

 Memorial plaque at Protestan MezarlığıGedenksteen op het protestantse kerkhof

Een van de stenen die van de Vlaamse tuin naar hier is overgebracht, betreft die voor Louis Lewis le Bouvier, gestorven in 1924. Hij was van 1882 tot 1924 kapelaan van de protestantse kerk in Izmir. Zijn monument betreft een ruw behakte marmeren opstand met aan de voorzijde een ingehakte tekstplaat. Een nog wat fraaier versierd grafmonument is er voor de uit Zweden afkomstige Anders Persson Selander Brandt, gestorven in 1918. De taal op deze wat jongere stenen is vooral gesteld in het Frans en een enkele in het Engels. Het is de stenen aan te zien dat er niet zachtzinnig mee is omgesprongen, want van veel grafmonumenten missen onderdelen.

 

Literatuur

 

Internet

 

Reference: SC-TUR-004