Skip to main content

Fort Kochi - Adriaan Poolvliet (v.1736-1799)

Adriaan Poolvliet werd voor 1736 geboren in Cananor en is overleden op 10 september 1799 in Kochi. Zijn ouders waren de chirurgijn François Poolvliet van Cochin[i] en Francina Danzer.

Adriaan verloor al vroeg zijn moeder. In 1736 moest zijn vader François al het moederlijk erfdeel in de weeskas storten voor zijn nog jonge zonen Adriaan en Johannes.[ii] Voor zo ver bekend is zijn vader niet hertrouwd. Omdat Adriaan nog een periode zijn grootmoeder in huis had, is het niet ondenkbaar dat deze Ina Ringenkamp, ook al jong weduwe van François Poolvliet sr., al bij haar zoon in huis woonde. Omdat Francois jr. een groot deel van zijn leven doorbracht in Cananor onttrekt zich dat deels aan de administratie van Kochi.

Adriaan trad in 1752 in dienst van de VOC als soldaat voor een gage van 9 gulden per maand. Hij werd nog dat zelfde jaar bevorderd tot assistent voor 9 gulden per maand. In 1755 werd hij assistent voor 16 gulden en in 1758 voor 24 gulden per maand. In 1775 werd hij gezworen klerk van politie en justitie. Hij trad vaak op als schrijver voor testamenten en officiële verklaringen. Uiteindelijk zou hij onderkoopman worden en opperhoofd van Coylan en Cananoor.

Op 10 juni 1759 trad Adriaan Poolvliet in het huwelijk met Anna Beatrix van Suijlen. Al snel was Anna in verwachting en op 19 april 1760 werd hun dochter Anna Beatrix gedoopt. Helaas overleefde de jonge moeder de geboorte van haar dochter niet. De dochter overleed ook jong.

Adriaan trouwde voor de tweede keer. Nu met Sara Harmensz. Ook zij hielden een dochter ten doop. Op 21 mei 1769 werd Francina Elisabeth gedoopt. Helaas zou zij ook jong sterven. In 1798, Adriaan was zeker 62 jaar, nam het echtpaar het verweesde meisje Elisabeth Ernestina Kautz van anderhalf jaar oud in hun huis op. Waarschijnlijk werd de dagelijkse zorg voor haar grotendeels gedaan door de totslaafgemaakte vrouwen die zij in huis hadden en Clarinda, de totslaafgemaakte vrouw van de ouders van Elisabeth die zij gekocht hadden bij de boedelverkoop van Johan Casper Kautz. Nog geen jaar later zou Adriaan overlijden.

Monument for Adriaan PoortvlietMonument voor Adriaan Poortvliet (foto René ten Dam, 2020)

Het grafmonument voor Adriaan Poolvliet heeft een klassieke vormgeving in de vorm van cippus met tempelachtige elementen, zoals pilasters en een fries met bloktanden. De tekst is met enige moeite nog leesbaar. Het luidt: Hier rust het kil en / oud gebeente van / wijlen den heer / Adriaan Poolvliet / In leeven onderkoop /  man en gen. Opperhoofd van / Koilan en Kannanoor obiit / 10 september 1799.

In 1806 namen de krachten ook bij Sara Harmansz af en liet zij haar testament opmaken. Dat geeft een goede inkijk in haar bestaan. Zij bepaalde als eerste dat haar begrafenis geregeld moest worden door Johannes Wolff. Dat zij het echtpaar een warm hart toedroeg, blijkt uit het feit dat zijn vrouw Sara ook in het testament genoemd wordt en een diamanten ring geschonken kreeg. Haar broer Arnoldus Harmansz kreeg 500 ropijen, 6 stoelen, een tafel, twee kisten en haar tuintje met het huisje waarin hij tegenwoordig woonde. Daarnaast moest 2.500 ropijen op rente gezet worden waaruit zijn onderhoud betaald kon worden.

Verder schonk zij aan het bij haar ter opvoeding aangenomen kind Elisabeth Ernestina Kautz, dochter van wijlen Johan Casper Kautsz, 4.000 ropijen en de kleinoden van goud en zilver die voor haar gemaakt waren. Haar diamanten borststuk, een paar dito oorbellen, een paar dito handbraceletten en ringen, 3 strengen van de grootste paarlen, een gouden amber bol en de totslaafgemaakte meid Clarinda die zij op de openbare veiling van haar vader gekocht had. Daarnaast moest zij voor een goede scholing opgedragen worden aan haar vriendin Franscina Beek weduwe Berger. Haar overige kapitaal moest op rente uitgezet worden en maandelijks aan juffrouw Berger worden gegeven tot onderhoud van haar pleegdochter. Als juffrouw Rottler (haar grootmoeder) haar zou ontbieden en zij een eerlijk en vertrouwd persoon zendt die haar over land naar Tranquebaar (of waar zij woonachtig zou zijn) brengt, dan mocht dat, maar niet tegen haar wil. Als juffrouw Berger zich te oud voelde voor de opvoeding, dan zou het juffrouw Queiros moeten worden. Mocht het kind moeten vertrekken, dan moest haar kapitaal hier blijven tot haar huwelijk.[iii]

Ze schonk al de kinderen die zij ooit ten doop heeft gehouden een bedrag wisselend tussen de 100 en 1.000 ropijen. Ze stelde een lijst van achttien namen op. De enige jongen die er tussen zat, Simeon Coenraads, kreeg een diamanten ring voor een heer, een rotting met een gouden knoop, een gouden horlogeketting, een paar gouden schoen- en broekgespen en een gouden halsgesp. Ongetwijfeld zaken die eerder aan haar echtgenoot Adriaan toebehoord hadden.

Zij wilde na haar dood niet door totslaafgemaakten gewassen worden, maar wees daarvoor de vier weduwes Dermer, Van de Snoek, Taelee en Maria de Queiros, weduwe Muller aan. Ook wilde zij een in memoriam opgesteld in het Portugees.

Met haar totslaafgemaakten had ze het goed voor. De vijf huisboorlingen (kinderen van totslaafgemaakte vrouwen die bij haar thuis geboren waren) kregen ieder 200 ropijen om op rente te zetten zodat ze iets hadden bij hun huwelijk. 4 totslaafgemaakte vrouwen kregen ieder 1.000 ropijen om op rente te zetten. Alle totslaafgemaakten  moesten hun vrijheid krijgen en kregen gezamenlijk de klappertuin en plankenhuis, gelegen in Chakkugatty, tot hun woning met alles wat er in staat. Ze mochten het niet verpanden, vervreemden of  verkopen, maar hun leven lang in wonen en de vruchten en inkomsten van dien tot hun aller behoef laten strekken tot de langstlevende van hen het zal bezitten als hun zuiver eigendom. Het was de wens dat haar uitgehuwde meid Aspazia met instemming van de andere bij goed gedrag eventueel ook daar mag wonen. Op zich een bijzonder nobel streven dat met de huidige discussie over slavernij beslist ook aandacht mag krijgen. Er worden 15 totslaafgemaakten bij naam genoemd, maar mogelijk bleven er een aantal onbenoemd. Het is te hopen dat zij als vrije mensen een succes hebben weten te maken van hun onderneming.

De universele erfgenamen van Sara Harmensz bleken Izabel Adriana de Krouse, weduwe van Daniel van der Sloot en Izabella Dupré, huisvrouw van Joachim Marques de Queiros te zijn. Naast de enorme waarde van al haar bezittingen had ze ook nog wisselbrieven ter waarde van meer dan 50.000 ropijen uitstaan. Sara stierf 13 september 1807. Een ding is zeker. Adriaan heeft zijn vermogen nooit bij elkaar kunnen verdienen met enkel zijn salaris van de VOC.

 

Notes

[i] François ( Frans) Poolvliet werd rond 1701 geboren in Cochin als zoon van de opperchirurgijn aan de kust van Malabar François Poolvliet en Ina Ringenkamp. Hij trad in dienst van de VOC op 15 juli 1718 voor soldaat fl 9,00 per maand en vertrok 15 juli 1718 naar Cettua als jong Chirurgijn. Hij vroeg 21 mei 1732 toestemming om te trouwen met de behuwd dochter van de pakhuismeester Verveerd. Op 52-jarige leeftijd vroeg hij ontslag aan, vanwege slechtziendheid. Hij overleed 28 maart 1759 in Cochin.

[ii] NA 1.11.06.11.286 scan 0008

[iii] NA 1.11.06.11.1494 scans 117 t/m 143

Header: testament van Sara Harmensz. NA 1.11.06.11.1494 scan 117

  • Laatste update op .