Fort Kochi - Barend Hermanssoon
Op 22 oktober 1655 werd bij de Kamer Zeeland van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) goedkeuring verleend aan het besluit dat minstens 4.000 man met de aanstaande wintervloot naar Indië vervoerd zullen worden vanwege het grote gebrek aan personeel.[i] Al na een week begon men personeel aan te nemen. Op 8 november 1655 werd korporaal Barend Hermanszn van Groningen aangenomen voor het schip Ter Tholen met een soldij van veertien gulden per maand. Al op de 23ste november volgde het besluit hem aan te stellen als sergeant met een salaris van achttien gulden.[ii].[iii] Op 30 december werd op de trommels geslagen om het volk van het schip Ter Tholen aan boord te laten gaan, waarna het voor Vlissingen ankerde tot gunstig weer voor vertrek. Op 6 januari 1656 verliet schipper Daniel Looper de rede en had 6 maanden en 13 dagen nodig om in Batavia aan te komen.
Fort Kochi - Robbert Lindzaij
Net als in Nederland gebeurd zou zijn, werd Robbert Lindzaij, administrateur en secundo over de kust van Malabar, Canara en Wingurla, na zijn dood begraven in de kerk. In dit geval in de St. Franciskerk in Cochin. Nadat hij op oudejaarsdag 31 december 1690 zijn ogen voor altijd sloot, werd hij, als laatste, in het familiegraf bijgezet. Zijn vrouw, Margrita Minnes, en haar ouders, Pieter Minnes en Adriana Boogaerts waren hem daarin voorgegaan. De grafsteen maakt wel duidelijk dat Robbert Lindzaij de belangrijkste persoon in het graf is. Vanwege zijn hoge positie zal de begrafenis met veel ceremonie gepaard gegaan zijn.
Vypin - Johan Hendrik Medeler
Trompetter in dienst van de VOC
In de winter van 1739 monsterde Johan Hendrik Medeler uit Braakel[i] aan op het schip Gaasperdam van de kamer Amsterdam om als trompetter naar Ceylon te varen. Onderkoopman Jacob Balde had meteen zijn handen vol aan zieke bemanningsleden die alsnog hun testament op wilden maken, maar ook met verklaringen van diverse opvarenden over het gedrag van de kwartiermeester Jacob Jansz Kerkemijer die op allerlei manieren het gewone en onnozele volk “met grote opgeblasenheit op zijn karakter” bedreigd, bedriegt, besteelt en mishandelt. De scheepsraad moest er aan te pas komen terwijl het schip in wanorde op een rede in Portugal lag[ii]. Kerkemeijer werd veroordeeld tot het gelaarsd[iii] worden en degradatie tot matroos voor negen gulden per maand. Van alle overleden bemanningsleden werden de bezittingen meteen geïnventariseerd en bij de mast verkocht. Johan Medeler kocht na het overlijden van de tweede meester op 7 mei 1739 zijn 8 “medicineese” boeken voor drie gulden.[iv] Een wonderlijke aanschaf voor een trompetter.
Fort Kochi - Isaac Pieterszn van Dielen en Lea de Kouter
Op 6 april 1663 liep de kleine Lea de Kouter samen met haar moeder naar de kajuit van een schip op de rede van Kaap de Goede Hoop. Er zou die ochtend een meisje gedoopt worden met de prachtige naam Virena en haar moeder zou het ten doop houden. [i] De dominee die het kindje zou dopen, Balthasar de Meter, was net uit Holland aangekomen en zou naar Indië doorvaren. Zij kwam juist uit Indië aan en zou naar het haar onbekende Holland doorreizen. Zouden ze elkaar bewust hebben gezien? Zou Lea zich hem herinneren toen ze, jaren later, op Cochin aankwam en zijn grafsteen in de kerk vond, zich er niet bewust dat ze al snel voor eeuwig samen in dezelfde kerk begraven zouden liggen?
Fort Kochi - Balthasar de Meter
Op 11 augustus 1646 namen de Heren XVII het besluit met de komende uitgaande vloot iets aan het tekort aan predikanten te doen in Azië. Zes predikanten, geen Duitsers, maar alleen gestudeerde mannen, zouden uitgezonden worden. De kamers Amsterdam en Zeeland zouden ieder voor 2 predikanten zorgdragen en het Zuider- en Noorderkwartier ieder voor één predikant.[i]
Fort Kochi - Sara van Heiningen
In de muur van de St. Franciskerk in Cochin zit de grafsteen gemetseld die Lucas van der Dussen ter nagedachtenis aan zijn Sara heeft laten maken. Sara kreeg de twijfelachtige eer de eerste Nederlandse vrouw te zijn die in Cochin overleed en haar steen is de oudst bekende Nederlandse grafsteen in dit gebied aan de Malabaarse kust.
Fort Kochi - Overzicht van VOC-gerelateerde grafmonumenten op de Dutch Cemetery
In de afgelopen 130 jaar zijn er verschillende inventarisaties uitgevoerd op de Dutch Cemetery, waarvan Cotton's List of inscriptions on tomb and monuments in Madras (1905/1945) het meest bekende resultaat is. Cotton identificeerde echter niet alle monumenten als Nederlands, die in latere inventarissen wel zijn herkend. Sommige monumenten zijn daarentegen verdwenen of hun tekstplaat is niet meer leesbaar. Onderstaande tabel geeft een overzicht van enkele inventarissen van de begraafplaats. En daarnaast wordt een visueel overzicht gepresenteerd van de grafmonumenten die aangetroffen zijn in 2020 door het gezamenlijke team van Dodenakkers.nl (René ten Dam) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Leon Bok en Nanette de Jong). Ook worden de twee eerder door Cotton geregistreerde monumenten en die van Singh genoemd, die alle drie niet door het 2020-team zijn gevonden.
Fort Kochi - Johannes Wolff (1748-1815) and Catharina Sara Smit (1760-1820)
Veel aanwijzingen over wie er onder begraven liggen, geeft het grafmonument van de familie Wolff niet. Geen voornamen en zelfs de achternaam van de vrouw is niet met zekerheid bekend, noch de plaats waar ze geboren zijn. Ondanks dat ze op de Nederlandse begraafplaats begraven liggen, kan de naam net zo goed duiden op een Engelse, Belgische of Duitse afkomst.
Fort Kochi - Jacob Krantz (1735-1787) and Maria de Rode (1771-1798)
Jacob Kraus van Edenburg, kapitein-luitenant en commandeur over de artillerie, werd geboren op 13 februari 1735 in Edenburg en overleed 26 januari 1787 in Kochi. Hij was gehuwd met Klara Elisabeth Schaak. Maria Elisabeth de Rode werd geboren 22 oktober 1771 en overleed op 10 januari 1798 in Tranquebar. Zij was gehuwd met Johan Casper Kautz en geadopteerd dochter van Jacob Krantz en Klara Elisabeth Schaak.
Fort Kochi - Daniel van der Sloot (1737-1807)
Daniel van der Sloot was de jongste van de tien kinderen van Abraham van der Sloot en Maria Weijns. Een precieze geboorte- of doopdatum is niet bekend, maar hij moet rond 1737 geboren zijn in Kochi en werd daar in juli 1807 begraven.
Abraham Abrahamszn van der Sloot was op 10 maart 1690 in Amsterdam gedoopt en kwam in 1711 als soldaat met de Wateringen naar Batavia (hedendaags Jakarta, Indonesië). Eenmaal aangekomen kon hij laten zien dat hij meer in zijn mars had. In 1716 kreeg hij een aanstelling als schoolmeester in Kochi en werd later ook aangesteld als koster.[i] Hij trouwde rond 1716 met Maria Weijns, die naar alle waarschijnlijkheid geboren was in Batavia. De zes zonen en vier dochters uit dit huwelijk kregen allemaal een goede opleiding en konden goed lezen, rekenen en schrijven. Ze bereikten
Fort Kochi - Jacob Bernard Weinsheimer (1745-1790)
Jacob Bernhard Weinsheimer werd geboren op 25 november 1745 in het Duitse Solsenheim en hij overleed op 1 maart 1790 in Kochi. Hij vertrok op 19 mei 1763 als soldaat met de Vrouwe Petronella van de kamer Enkhuizen als Jacob Bernard Weijns Heijmer van Sassenheim naar Colombo.[i] Op Ceylon maakte hij carrière en in januari 1781 werd hij overgeplaatst naar Kochi. Hij was in de bloei van zijn leven en leerde Wilhelmina van Harn kennen. Zo op het oog een aantrekkelijke partij, want zij was de dochter van Reinier van Harn, opperkoopman titulair, secunde en hoofdadministrateur van Mallabaar.[ii] Er kleefde echter een smetje aan deze jongedame en dat was dat haar ouders nooit getrouwd zijn. Haar moeder was de vrije vrouw Elizabeth van der Werff.
Fort Kochi - Adriaan Poolvliet (v.1736-1799)
Adriaan Poolvliet werd voor 1736 geboren in Cananor en is overleden op 10 september 1799 in Kochi. Zijn ouders waren de chirurgijn François Poolvliet van Cochin[i] en Francina Danzer.
Adriaan verloor al vroeg zijn moeder. In 1736 moest zijn vader François al het moederlijk erfdeel in de weeskas storten voor zijn nog jonge zonen Adriaan en Johannes.[ii] Voor zo ver bekend is zijn vader niet hertrouwd. Omdat Adriaan nog een periode zijn grootmoeder in huis had, is het niet ondenkbaar dat deze Ina Ringenkamp, ook al jong weduwe van François Poolvliet sr., al bij haar zoon in huis woonde. Omdat Francois jr. een groot deel van zijn leven doorbracht in Cananor onttrekt zich dat deels aan de administratie van Kochi.
Fort Kochi - Johannes van Blankenberg (1749-1794)
Johannes van Blankenberg werd geboren op 18 mei 1749 te Nieuwvliet in Zeeuws-Vlaanderen als zoon van Johanna Boone en Jannis van Blankenberg. In India huwde hij waarschijnlijk in 1779, op 30-jarige leeftijd, de veertien jarige Anna Helena Daimichen, dochter van Johan Andreas Daimichen en Pasquelle Lucas Smit. Zij kregen een dochter, Johanna Susanna, die in juli 1786 gedoopt werd te Kochi.
Fort Kochi - Dorothea Lambertina Zeijsig (1774-1800)
De geboorte- en overlijdensdatum van Dorothea kennen we alleen van haar grafmonument op de Nederlandse begraafplaats in Kochi. Ze werd geboren 6 november 1774 en overleed op 10 november 1800. Ze was toen slechts 26 jaar en 4 dagen oud. Uit de fragmentarisch bewaarde doop- en trouwboeken van Kochi weten we dat ze in de loop van november 1774 gedoopt werd als dochter van Jeremias Zeijsig[i] en Cornelia Elisabeth van der Weijden. Als doopgetuigen traden op Jan Lambertus van Spall en Maria Margaretha Prins. Dorothea had een ouder zusje genaamd Cornelia Ernestina. Zij werd geboren en gedoopt in november of december 1770.[ii]
Fort Kochi - Johan Daimichen (1728-1784)
De Duitser Johan Daimichen had al een lange tocht achter de rug voor hij vanuit Lubeck in Amsterdam arriveerde en daar waarschijnlijk in de handen van ronselaars van de VOC viel. Met een schuld van 150 gulden aan ene M. Meijers werd hij op 28 april 1751 door de boekhouder van de VOC ingeschreven als Johan Andreas Deijmiche.
Fort Kochi - Johan Adam Cellarius (1740-1796)
Als op 19 mei 1762 het schip Oosthuizen van de kamer Hoorn de rede van Texel verlaat, betekent dit ook een definitief afscheid van Europa voor de man die in het soldijboek voor komt als korporaal Jan Adam Zelarius. Hij was geboren in 1740, als de zoon van Johan Jacob Cellarius en Maria Miller uit Olm (Ulm), in het huidige Duitsland.[i] Een correcte spelling van naam en geboorteplaats, zelfs als er een valse identiteit opgegeven werd, was wel van belang omdat in het soldijboek tijdens de hele diensttijd de salarisadministratie bijgehouden werd. Dat Cellarius zich daar van bewust was, blijkt uit het feit dat hij een brief schreef naar de kamer Hoorn waarin hij de juiste schrijfwijze van zijn naam en geboorteplaats bevestigde. Een wijs besluit, omdat Cellarius jaarlijks zijn soldijafrekening liet innen door gemachtigden. Zo konden zijn complete verdiensten over al die jaren vanuit Nederlandse handelshuizen gebruikt worden om meer dan 10.000 gulden te investeren in vastgoed in Ulm (Duitsland) en in handelscontacten in Europa.
Fort Kochi - Cornelia Elisabeth Vogt (1784-1804)
Cornelia Elisabeth Vogt werd geboren op 29 oktober 1784 in Kochi als dochter van de vuurwerker[i] Johan Hendrik Vogt uit Nassau (Duitsland) en Augustina Johanna Claassens.[ii] Op 7 november daaropvolgend werd zij ten doop gehouden met als getuigen Johan Gustaaf Claassens en Maria Verhulst. Zij zou de tweede vrouw worden van Carl Philip von Ochsee, afkomstig uit Ixheim (Duitsland).
Fort Kochi - Aletta Augustina Thiel (1760-1784)
De levens van VOC-vrouwen zijn nauwelijks beschreven en moeilijk te reconstrueren. Alleen aan de hand van de informatie over hun vaders en mannen is het mogelijk enig inzicht te geven in hun leven. Zo ligt in Kochi Aletta Augustina Thiel begraven. We kennen haar geboorte- en overlijdensdatum alleen vanwege de inscriptie op haar graftombe: Geboren 21 april 1760 en overleden 30 november 1784. Ze werd dus maar 24 en een half jaar en ze was de echtgenote van Jan Lambertus van Spall, een onderkoopman uit Utrecht die zich op wist te werken tot de laatste Nederlandse gouverneur van Kochi tussen 1793 en 1795.
Fort Kochi - Dutch Cemetery
Nabij het voormalige bastion Gelderland van Fort Kochi ligt de Dutch Cemetery, een stille getuigenis van de Nederlandse aanwezigheid in deze kustplaats. In 1663 namen de Nederlanders het toenmalige Fort Manuel in dat gebouwd was door de Portugezen. Het oorspronkelijke fort werd uit kostenoverwegingen aanzienlijk verkleind door de Nederlanders en ook binnen het fort deden de Nederlanders de nodige aanpassingen. De St. Francis Church werd in het vervolg gebruikt voor de protestantse eredienst, terwijl andere Portugese kerken werden gesloopt. De Santa Cruzkathedraal werd zelfs omgebouwd tot pakhuis.
Fort Kochi - St Francis Church
Volgens mondelinge overlevering is het de apostel Thomas geweest die in het jaar 52 het christendom heeft geïntroduceerd in India.[1] Tegenwoordig leven langs de kust van Malabar nog de Mar Thoma Christians, de christenen van Sint Thomas (ook wel Thomas Christenen), behorende tot de kerken van de Assyrische traditie, waarvan Sint Thomas de grondlegger in India zou zijn geweest.[2] Deze Assyrische christenen spreken Syrisch, een dialect van het Aramees, de taal die ook Jezus sprak. Hun kerken zijn eenvoudig, met nauwelijks meubilair en waar de gemeenschap op vloermatten zit, gelijk als in Hindoetempels.
India was overigens geen onbekend land voor de volkeren uit de Levant, volgens overlevering vestigden de eerste Joden zich in de tijd van de Israëlische koning Salomo in het koninkrijk Cochin, maar kwam pas na de vernietiging van de Tempel in Jeruzalem in het jaar 70 een veel grotere groep Joden naar India. Zij vestigden zich in Cranganore.[3]
Nagapattinam - Korte inleiding op Karikop
Niet lang nadat in 1665 de Nederlanders het fort bij Nagapattinam hadden veroverd op de Portugezen, werd een nieuwe begraafplaats aangelegd, meer landinwaarts. De begraafplaats staat tegenwoordig bekend als ‘karikop’, een verbastering van het Nederlandse woord ‘kerkhof’.
Nagapattinam - Oude begraafplaats
In 1658 veroverde de VOC het Portugese fort bij Nagapattinam. Er werd vooral in textiel gehandeld, maar Nagapattinam was ook de invoerhaven voor op Ceylon gevangen olifanten. Vanuit hier werden de olifanten verkocht aan verschillende vorsten in India. Het fort was echter groot en daardoor duur in het onderhoud. Nadat in 1687 werd besloten om het hoofdcomptoir van de Coromandel te verplaatsen van Pulicat naar Nagapattinam, werd begonnen met de bouw van een nieuw fort. Dit fort was kleiner en kreeg de naam de ‘Vijf Sinnen’. Voor de bouw werden restanten gebruikt van de huizen en muren die bij een grote vloedgolf in 1680 waren vernield. In 1781 werd Nagapattinam door de Britten op de Nederlanders veroverd. Het zou daarna in Britse handen blijven.
Agra - Resten van de Tuin
In 1621 vestigde de VOC een factorij in Agra. Het eerste hoofd van de plaatselijke VOC-loge was Wouter Heuten, die stierf in 1623. Ondanks dat de Nederlanders niet op goede voet stonden met de Engelsen, boden ze deze wel de gelegenheid om hun doden te begraven in de tuin van de Nederlandse loge. De Engelsen hadden wel een factorij in Agra, maar geen tuin. Aangenomen wordt dat halverwege de negentiende eeuw, dus ruim na het vertrek van de Nederlanders in 1720 uit Agra, op de locatie van de Nederlandse tuin de St Pauls Church is gebouwd. Daarbij werd een protestantse begraafplaats aangelegd.
Chhapra - ‘Scomp:s thuyn’
Bij de steden Patna en Chhapra werd salpeter gewonnen, een belangrijke grondstof voor buskruit. Ook werd er opium verhandeld. De vestiging in Chhapra was rond 1650 tot stand gekomen, niet lang na de vestiging in Patna. Al snel werd de vestiging in Chhapra belangrijker en uiteindelijk huisde hier al het Nederlandse personeel. De logie van de VOC bestond naast een woongedeelte uit een salpeterfactorij en een tuin.
Chhapra - Resten van de begraafplaats
De factorij in Patna werd rond 1670 bestuurd door een Banya, een lokaal koopman. De factorij in Chhapra werd echter belangrijker en er huisde dan ook veel Nederlands personeel. Aanvankelijk werd in de tuin begraven (SC-IND-004), maar vermoedelijk vanwege de hoge sterfte werd even buiten Chhapra bij Karinga een Nederlandse begraafplaats aangelegd.
Cape Comorin - Een enkele zerk
J.J. Cotton maakt in zijn List of inscriptions on tombs or monuments in Madras Volume I (Revised edition 1945, p. 185) melding van een forse granieten zerk (9 feet by 3 ½) die bij de ingang ligt van St. Mary’s Church in Cape Comorin en die afkomstig is van een aangrenzende begraafplaats. Op het terrein zou voorheen een Nederlandse factorij zijn gevestigd.
Chetwai - Zoektocht naar een enkele zerk
In 1714 liet de VOC met hulp van plaatselijke vorsten en toestemming van het koninkrijk Kochi een fort bouwen bij Chetwai.[1] Verschillende lokale vorsten werkten mee omdat het fort hen zou beschermen tegen de Samorijn van Calicut. Nog tijdens de bouw werd het onvoltooide fort overrompeld en bij eerste een poging het fort te hernemen vielen 32 doden en 58 gewonden. Het leverde een schade op van 85.000 gulden, voor de helft aan de bouwkosten, als wel 55 kanonnen en 14 mortieren.[2] Vendrig Jan Hoeck die verantwoordelijk werd gehouden voor de overrompeling werd met de kogel ter dood gebracht.[3] In 1717 werd het fort uiteindelijk weer heroverd. De Friese predikant Jacobus Canter Visscher beschreef de gebeurtenissen in een van zijn brieven.[4]
Hooghly - Rouwborden
In 1742 liet Jan Albert Sichterman, VOC-directeur van Bengalen, een klokkentoren bouwen op de oevers van de Hooghly, nadat hij eerder al had besloten de factorij te fortificeren. In 1767 liet George Lodewijk Vernet, de toenmalige directeur Bengalen, een achthoekige kerk aan de toren bouwen.
Pulicat - Buitenkerkhof
Pulicat is tegenwoordig een klein vissersdorp aan de Coromandelkust, bestaande uit twee met elkaar verbonden eilanden. In het Cholarijk, een Tamil-dynastie van de tweede tot de dertiende eeuw in het zuiden van India, groeide Pulicat uit tot een belangrijke havenplaats. Later, vanaf de veertiende eeuw werd Pulicat onderdeel van het koninkrijk Vijayanagara.