Skip to main content

Fort Kochi - Cornelia Elisabeth Vogt (1784-1804)

Cornelia Elisabeth Vogt werd geboren op 29 oktober 1784 in Kochi als dochter van de vuurwerker[i] Johan Hendrik Vogt uit Nassau (Duitsland) en Augustina Johanna Claassens.[ii] Op 7 november daaropvolgend werd zij ten doop gehouden met als getuigen Johan Gustaaf Claassens en Maria Verhulst. Zij zou de tweede vrouw worden van Carl Philip von Ochsee, afkomstig uit Ixheim (Duitsland).

Het leven van Carl von Ochsee

Carl von Ochsee moet een echte overlever zijn geweest. In 1784 had de VOC dringend versterkingen nodig voor het leger aan Kaap de Goede Hoop om de kolonie te beschermen tegen mogelijke aanvallen van de Britse marine. Er werden onderhandelingen gestart met hertog Karl Eugen van Württemberg, die in totaal een regiment huurlingen van 1.790 man zou leveren in 1787. Carl von Ochsee was een van de soldaten van het regiment Württemberg. Ze moesten te voet, via Parijs, naar Vlissingen marcheren, ongeveer 1.000 kilometer. Onderweg deserteerde en stierf circa 10 procent van de mannen. Op weg naar de Kaap stierven nog eens 256 mannen door onder andere scheurbuik. Von Ochsee kwam rond augustus 1788 aan met de Agatha. Op de Kaap hoefden ze eigenlijk niet in actie te komen en daarom werden de nog resterende circa 1.250 mannen in 1791 verplaatst naar plaatsen in Oost-Indië waar rebellie was uitgebroken. Von Ochsee werd doorgestuurd naar Kochi.[iii] [iv]

Von Ochsee moet minimaal rond de dertig zijn geweest toen hij op 15 maart 1795 in Kochi trouwde met Elisabeth Daimichen,  gescheiden van Willem van Haaften.[v] Door dit huwelijk werd hij zwager van Johan Cellarius en Frans von Wrede die beiden ook van Duitse afkomst waren en over een uitgebreid handelsnetwerk beschikten. Ook werd hij de stiefvader van de 12 jarige Maria Elisabeth van Haaften. Tegen de tijd dat hij in rang gestegen was tot majoor vielen de Engelsen Kochi, in de tweede helft van 1795, aan en dwongen de Nederlanders tot overgave. Daarnaast ging de VOC in 1796 failliet. Militaire rangen zouden daarna alleen nog enigszins bescherming bieden vanwege het militaire recht. Dat kwam hem zo nu en dan goed van pas als hij weer in de problemen kwam vanwege zijn wat opvliegende karakter.

Carl von Ochsee profiteerde van zijn familiebanden in de handel en de welstand van zijn vrouw. Zijn schoonmoeder had haar geld na de dood van haar man belegd door grote bedragen uit te lenen als hypotheek of schuldbrieven. Een deel hiervan had zijn vrouw Elisabeth geërfd. In begin 1799 kocht hij, op een mondelinge overeenkomst, driehonderd pond kaarsen van Constantijn D’Issa die hem beloofde hiervoor een kortlopend krediet te geven. Toen D’Issa een getekend ontvangstbewijs wilde hebben ontstond een ruzie waarbij Von Ochsee hem aanviel met een ijzeren staaf. Von Ochsee werd gearresteerd in zijn huis en in de strafgevangenis gegooid waar alleen ter dood veroordeelde gevangenen werden vastgehouden. De ex-Nederlandse militairen waren woedend dat een man met militaire eer in een gevangenis werd opgesloten met criminelen, zonder eerst voor de krijgsraad te verschijnen. Hij had volgens de militaire wet behandeld moeten worden. Von Ochsee werd uit de gevangenis ontslagen en onder huisarrest geplaatst. Hij legde een verklaring af over het gebeurde. D’Issa was aan zijn deur gekomen om, tegen de afspraak in, geld te eisen. Carl vertelde hem dat hij niet in staat was en geen tijd had om de zaak verder te bespreken omdat zijn vrouw aan het bevallen was. D'Issa weigerde het huis te verlaten en Von Ochsee was genoodzaakt hem uit het huis te duwen, zodat hij voor zijn vrouw kon zorgen. Die nacht kreeg zij een miskraam. De volgende morgen, terwijl zij vocht voor haar leven, ontving Von Ochsee een bericht om zich te melden bij het burgerlijk gezag, waarop hij antwoordde dat hij, als militair, bevelen zou opvolgen van een militair officier. Von Ochsee vond het daarom niet nodig er direct gevolg aan te geven, maar later die middag werd hij gearresteerd door het burgerlijk gezag. Hij kwam er uiteindelijk zonder noemenswaardige straf mee af.[vi]

Zijn vrouw Elisabeth Daimichen overleefde de bevalling niet en stierf in het kraambed op 17 maart 1799. Von Ochsee liet metselaar Louis voor 40 rupya een grafmonument opmetselen en een steen hakken voor 50 rupya. De totale begraafkosten bedroegen 192 rupya. Het is niet bekend of het grafmonument nog aanwezig is op de begraafplaats, maar de kans is groot dat het gaat om een van de vele grafmonumenten waarvan de namen niet meer te lezen zijn. Von Ochsee zelf was door de erfenis van zijn vrouw een welgestelde man met zowel een huis in de stad Kochi als in een tuin buiten de muren van het fort.[vii] Achter in de dertig moet Carl, ondanks zijn temperament, een goede partij zijn geweest toen hij eind 1802 nog steeds niet hertrouwd was. Hij stond dan ook als kandidaat op het lijstje van Pieter de Kant.[viii]

Cornelia Elisabeth Vogt

IIn augustus 1802 kwam Cornelia Elisabeth Vogt in een situatie terecht waarbij haar stiefvader, Pieter de Kant, haar te hulp moest schieten. Ze was op dat moment ruim zeventien jaar oud, voor de helft Duits en in het bezit van wat geld. Een aantrekkelijke partij voor een vrijgezelle man. Luitenant Pulard uit Travancore[ix] had zijn oog op Cornelia laten vallen en wilde met haar trouwen. Daarvoor had zij, volgens de Nederlandse wet, officieel de handtekening van haar voogd, in dit geval haar stiefvader, nodig. We kennen alleen haar kant van het verhaal uit de correspondentie die daarover bewaard is gebleven. Zij zou op 4 augustus 1802 een loopjongen aan de deur hebben gehad met een brief in het Engels van luitenant Pulard. Zij kon de brief niet lezen en had de jongen gevraagd wat Pulard aan haar schreef. De jongen zou gezegd hebben dat de brief eigenlijk niets anders inhield dan de vraag of zij wilde "betuigen dat zij hem genegen was" door haar naam onder de brief te zetten. Hij zou het niemand laten zien en er nooit gebruik van maken. Ze had daar geen kwaad in gezien en getekend. Later begreep ze dat ze een trouwbelofte had getekend, maar zo betoogde haar stiefvader, met Pulard trouwen was ze beslist niet van plan. Los daarvan was De Kant niet van plan om haar voor een dergelijk huwelijk toestemming te geven; hij had veel betere namen op zijn lijstje staan. Dat de Nederlandse wet niet meer maatgevend was, blijkt wel uit het feit dat Pieter de Kant een boete moest betalen van 500 rupya vanwege een verbroken trouwbelofte. Zover ging de liefde voor zijn stiefdochter ook weer niet. Dat moesten ze dan maar bij de weeskamer gaan halen waar haar erfenis werd beheerd. Of het allemaal werkelijk zo onschuldig was, blijft de vraag. In de correspondentie duikt ook nog een kladje op geschreven door Pulard aan de veel geachte jonge juffrouw "wees zo goed dit te tekenen met inkt. Wordt niet bang, ze kunnen u niets doen, zo u dit doet zal alles goed gaan".

Tombstone of Cornelia Vogt (photo René ten Dam, 2020)Grafmonument voor Cornelia Vogt (foto René ten Dam, 2020)

Pieter de Kant zal behoorlijk in zijn maag hebben gezeten met deze affaire en haast hebben willen maken met het arrangeren van een huwelijk dat hem beter paste. Samen met Nicolaas Bisschop, de oom van Cornelia, werd een huwelijk geregeld met de twee keer zo oude Carl Philip von Ochsee. Het huwelijk vond plaats in april 1803 in Kochi. Cornelia was bijna onmiddellijk zwanger. ”Carl Joseph Nicolaas baron von Ochsee werd geboren op de 14 januari 1804 en gedoopt 29 januari 1804 door den roomse pater met voorkennis van de predikant P. Cornelisz. Bij de doop waren aanwezig de vader Carl Baron Ochsee en zijn beminde. De getuigen zijn de majoor de Can(t) en mej. Bisschop”.[x] Niet lang daarna, op 11 februari daaropvolgend, sloot Cornelia definitief haar ogen. Von Ochsee stortte later in dat jaar een bedrag van 5.800 rupya als moederlijk erfdeel voor zijn zoon in de kas van de weeskamer.

Cornelia Vogt werd begraven op de begraafplaats in Kochi. Haar grafmonument bestaat uit een voetstuk met uitsparing voor een tekstplaat. De vraag is echter of deze tekstplaat bij het voetstuk hoort. Op de tekstplaat een tekst met daaronder het symbool van een doodshoofd met knekels. Een gebruikelijk symbool op grafmonumenten in die tijd. De tekst luidt: Hier onder ligt / tot de opstanding / mejuffrouw / Cornelia Elisabeth Vogt / Huisvrouw / van den / Wel Gebooren /Baron von Ochsee / Geboren den 29 Oct. 1784 / Overld 11 Feby 1804.

Detail of the tombstone of Cornelia Vogt (photo René ten Dam, 2020)Detail van het grafmonument voor Cornelia Vogt (foto René ten Dam, 2020)

Intussen waren alle pogingen om de VOC-ers die op de kust van Malabar verbleven en die na het faillissement van de VOC terug wilden naar Nederland te repatriëren op niets uitgelopen. Uiteindelijk werd in december 1807 werd een schip geregeld, de Coromandel, om de mensen van Kochi naar Colombo te brengen. Slechts veertien voormalige VOC-ers met hun gezinnen gingen aan boord met de bedoeling om naar Batavia te gaan. Een van hen was een van de nog heel weinig levende soldaten van het regiment Württemberg; Von Ochsee met zijn zoontje.[xi] 

Van Ochsee trouwde op 13 mei 1815 in Colombo, St. Peter's Garrison Church, nog eens. Isabella Cornelia van Dort, geboren in Colombo op 25 december 1784 en dochter van Adriaan en Justina Cornelia Visser, zou zijn derde echtenote worden. Von Oschsee overleed 6 november 1820 op Meester Cornelis, tegenwoordig een stadsdeel van Jakarta. Isabella overleed enkele jaren later in Soerabaja, op 6 juli 1823. [xii]

 

Noten

[i] [Red] Smid of artillerist.

[ii] Johan Hendrik VOOGT, van Nassau Weilburg , extra ordinair vuurwerker voor een salaris van fl 30,00 per maand, Kwam met de Vrouwe Geertruijda in 1759 voor soldaat met een salaris van fl 9,00 voor de kamer Amsterdam (NA_1.04.02_12503 scan 0028, Soldijboek 1.04.02.6375 scan 622 van N. Schooten). Hij verbleef in 1759 en 1760 op Batavia, van 1761 t/m 9-12-1767 op Colombo daarna voor 2 maanden op het schip de Noord-Beverland en vanaf begin 1768 op Kochi. Johan Hendrik en Augustina trouwden 29 september 1782. Hij was weduwnaar van Dorothea Maria van der Weijden met wie hij de kinderen Maria Margaretha ( 1775), Jacobus Johannes (1779), Johannes Nicolaas (1790) en Johan Arnold (vóór 1775) kreeg.

[iii] NA 1.04.02.10648 scan 570

[iv] https://safrika.org/Wuerttemberg_en.html 

[v] NA 1.11.06.111323 scan 0154 en 0175  Op 17 juli 1793 werd bekend gemaakt dat Willem van Haaften en Elisabeth Daimichen hun huwelijk ontbonden en vernietigd hadden zodat Elisabeth in het huwelijk kon treden. Willem van Haaften had de “bedroevende en ongeneeslijke ziekte van melaatsheid” opgelopen. Willem van Haaften van Den Briel kwam in 1768 als sergeant met de Silvere Leeuw van de kamer Rotterdam aan. NA 1.04.02.12502 scan 5.

[vi] Singh, A.: Fort Cochin in Kerala 1750-1830: the social condition of a Dutch community in an Indian milieu (2007)

[vii] NA 1.11.06.11.1505

[viii] Augusta Johanna Claassens hertrouwde 9 november 1794 Pieter Josef de Can (Kant) van Brussel, Weduwnaar en Rooms katholiek. Hij was in december 1771 vertrokken met de 't huijs te Krooswijk van de kamer van Rotterdam voor soldaat. Vanaf september 1773 was hij op Kochi. In 1776 werd hij bevorderd tot korporaal met een salaris van  fl 16,00 (NA 1.04.02.12503 scan 10)

[ix] Doop en trouwboek Kochi, Gens Nostra 1992. NA 1.11.06.11.850 scan 242 Een Jan Pulardt, glazenmaker, uitgevaren voor de kamer Amsterdam in 1769 voor soldaat en zijn huisvrouw Maria Catharina Huising maken testament 9 januari 1795 Kochi. Zij hebben een zoon Andries Albertus luitenant in dienst bij zijne hoogheid de koning van Travancore.

[x] NA 1.11.06.11.1564

[xi] Algemeen Handelsblad 22 mei 1852: Charles Joseph Nicolaas von Ochssee geb. Cochin 14 en gedoopt aldaar. 29 jan. 1804 (zn. van Karl Philip Bernhard von Ochssee en Cornelia Elizabeth Vogt), officier der infanterie O.I.L. 1821 laatstelijk kapitein 1832 - 1839 (pensioen), Zoutpakhuismeester te Palembang 1839 – 1847 en 1848 - †, auditeur militair aldaar. 1840 -1847 en 1848-1850, 36 overl. Palembang 20 febr. 1852 (verdronken), trouwde. 1e .Charlotta Louisa Muller, overeden. Palembang 18 nov. 1839, trouwde. 2e Benkoelen 7 juli 1841 Otilia Wilhelmina Henrietta van Lijnden van Bitterswijk. Gedoopt Colombo 2 aug. 1801, overleden Soerabaja 17 aug. 1855, dochter. van Stephen van Lijnden en Henrietta Magdalena Leembruggen en wed. van Mattheus Petrus Raket. Uit het eerste huwelijk nakomelingen. Uit het tweede huwelijk een jong overleden dochter.

[xii] De Indische Navorscher 5 pag. 150-151

 

  • Laatste update op .