Skip to main content

Introductie

De eerste ontmoeting van Nederlandse zeelieden met het land dat nu de Verenigde Staten wordt genoemd in 1609, was ronduit een teleurstelling. Aan boord met een gemengde Engelse en Nederlandse bemanning, zagen zij de hoop op een doorvaart naar het rijke Azië belemmerd door land. Dit land was bewoond maar relatief leeg en leek wel vruchtbaar. In de jaren daarop werd het nieuwe land nader in kaart gebracht en leek het veelbelovende rijkdommen op te leveren, waaronder bont. Het land werd al snel Nieuw-Nederland genoemd.

Nederlandse kolonie

Na enkele incidentele overwinteringen besloten verschillende handelsmaatschappijen uit Amsterdam posten te stichten om meer permanent te handelen met de bewoners. In 1613 werd fort Nassau gesticht op een eiland in de Hudson nabij het huidige Albany. Vier jaar later werd de post weer verlaten door de moeilijke omstandigheden. In 1624 werd nabij het oude fort een nieuw fort gebouwd door de West-Indische Compagnie (WIC). Die compagnie was met name opgericht voor de handel met Amerika en Afrika. Nu werden meer posten en forten gesticht waaronder een op het Noten Eylant, het latere Governors Island. Het waren vooral Nederlands en Franssprekende Waalse families die zich als eersten hier vestigden en zich later verspreidden over het gebied[1]. In 1626 werd het grote eiland Manhattan gekocht door de WIC en verplaatste de bewoning zich naar een fort op de zuidpunt van dat eiland, Amsterdam genaamd. Door spanningen in het gebied tussen de oorspronkelijke bewoners onderling en door dreiging van andere Europese landen, trok het fort steeds meer mensen die zich hier relatief veilig waanden. De nederzetting groeide en kreeg de naam Nieuw-Amsterdam.

Detail van een aquarel van Johannes Vingboons uit ca. 1665 dat een beeld geeft van de stad Nieuw-Amsterdam.Detail van een aquarel van Johannes Vingboons uit ca. 1665 dat een beeld geeft van de stad Nieuw-Amsterdam.

Over de doden die vielen tijdens de eerste ontdekkingen in Nieuw-Nederland is niets bekend. De forten die destijds gebouwd werden, waren waarschijnlijk te klein om binnen de muren de doden te begraven. In ieder geval is bekend dat de eerste formele begraafplaats bij fort Oranje werd gesticht in 1626. Maar het is van die jaren bekend dat voor hen die vielen bij conflicten met de lokale bewoners, er vaak een graf ter plekke werd gegraven[2]. In Nieuw-Amsterdam werd in 1628 formeel een kerkhof aangelegd bij de kerk die ten noorden van het fort was gebouwd[3]. Over grafmonumenten op die eerste begraafplaatsen is weinig bekend. De begraafplaats in Nieuw-Amsterdam werd in 1656 beschreven als de oude begraafplaats die in zeer slechte staat verkeerde[4]. Niet lang daarna werd in Nieuw Amsterdam een nieuwe begraafplaats in gebruik genomen[5]. Ook die begraafplaats is grotendeels verdwenen want ter plekke werd door de Engelsen in 1698 een forse kerk gebouwd met een compleet nieuw kerkhof. Naarmate de Nederlandse kolonie zich uitbreidde, ontstonden bij de dorpjes kerken met begraafplaatsen rondom. Dorpjes als Vlissingen, Breukelen en ’s-Gravesande hadden al vroeg hun eigen begraafplaats. Verder langs de Hudson ontstonden ook steeds meer plaatsen met een eigen kerkhof. Wie te ver weg woonde van zo’n kerk begroef de doden vaak bij huis. Het is bekend dat er veel familyplots bij boerderijen te vinden waren in de achttiende en negentiende eeuw[6].

In de kolonie Nieuw-Nederland woonden niet alleen Nederlanders. Aangetrokken door de relatieve vrijheid van geloof en de mogelijkheden tot het aankopen van grote stukken land, zochten hier ook Duitse, Engelse en Scandinavische families hun heil. Zij stichten kleine gemeenschappen die ieder voorzien werden van een kerk en eigen begraafplaats. Wat ze gemeen hadden met elkaar was dat de eerste grafcultuur vrij sober was. Terwijl de oudste grafmonumenten rond de Hudson vaak niet anders waren dan een stuk veldsteen met inscriptie, ontwikkelde zich in de Engelse kolonie Massachusetts een grafcultuur van zandstenen stèles met uitvoerige symboliek. Dat was vooral te danken aan het feit dat er meer steenhouwers en vakmanschap aanwezig waren dan in de Nederlandse kolonie. Uiteraard werden ook houten markeringen op de graven geplaatst maar slechts weinig van deze exemplaren hebben de tijd doorstaan[7]. Zeker niet op van oorsprong Nederlandse begraafplaatsen.

De ontwikkeling van grafmonumenten

De oudste nog aanwezige grafmonumenten op de door Nederlanders gestichte begraafplaatsen laten voorbeelden zien van stukken veldsteen met eenvoudige initialen of korte teksten. Overal in de Hudson-vallei en in het huidige New Jersey zijn daar nog voorbeelden van te vinden. Het idee van een eeuwig graf was voor de kleine gemeenschappen erg belangrijk. Vandaar dat op menig kerkhof nog de ontwikkeling van de grafcultuur vanaf begin achttiende eeuw zichtbaar is. In grotere steden als New York en Albany zijn de oudste kerkhoven allang verdwenen, maar in andere plaatsen waaronder Kingston en enkele voormalige dorpen op Long Island is nog veel te zien. Daar is men op sommige begraafplaatsen pas in de twintigste eeuw gestopt met begraven, waardoor drie eeuwen grafcultuur zichtbaar is. Daarbij is ook de ontwikkeling zichtbaar van het gebruik van de Nederlandse taal in al zijn facetten tot het gebruik van louter Engels op de grafstenen. Op de oudste veldstenen vinden we vaak alleen initialen, een korte familienaam en een jaartal. Later komt meer tekst in gebruik waarbij de schrijfwijze nogal eens verschilde. Vooral de aanhef liep nogal uiteen: hier leyt, hier leight, hier licht, hier liegt, hier lyt, hier lydt, hier leght. Het Engelse “here lies” zou eind achttiende eeuw steeds vaker het Nederlands gaan verdringen. Nog later vinden we weer meer moderne teksten zoals ‘In memory of’ of ‘to the memory of’.

Op het kerkhof van Flatbush, vroeger Midwout of Vlackebos genaamd, staan veel stèles met Nederlandse tekstvariaties van ‘Hier ligt’.Op het kerkhof van Flatbush, vroeger Midwout of Vlackebos genaamd, staan veel stèles met Nederlandse tekstvariaties van ‘Hier ligt’. (Photo Leon Bok)

De overgang van de eenvoudige veldstenen verliep geruisloos naar de uit de Engelse kolonie overgewaaide bruine zandsteen met daarop vaak een gevleugeld engelenhoofd. Dergelijke uitingen zijn dan ook overal nog terug te vinden op oudere begraafplaatsen. De oudste dateren van eind zeventiende eeuw. In de negentiende eeuw kwam een witte kalksteen in zwang die echter in veel gevallen nog slechter van kwaliteit was dan de bruine zandsteen. De tekst op de zandsteen bleef lang heel scherp, maar de steen had de neiging om delen af te scheiden alsof het een huid was. Zeker als het om mindere kwaliteit steen ging, bleef vaak weinig over. Op de begraafplaatsen zijn talloze manieren te zien waarop men de steen wilde behouden, bijvoorbeeld door metalen afdekkingen toe te passen.  De witte kalksteen was zo gevoelig voor weer en wind dat de teksten vaak compleet vervaagden. Eind negentiende eeuw werd steeds vaker graniet toegepast en werd ook geëxperimenteerd met materialen zoals zink. Uiteindelijk won graniet het van alle andere materialen, maar toen waren op de grafstenen, behalve soms de naam, allang geen Nederlandse teksten meer in zwang.

De Verenigde Staten vandaag de dag

Veel van de oudste begraafplaatsen die gesticht zijn door de Nederlanders zijn verdwenen. Wie echter de dorpen en steden langs de Hudson bezoekt, komt er al snel achter dat er ook veel behouden is. De kerkhoven van Sleepy Hollow en Kingston zijn de moeite van het bezoeken waard, maar ook die in Brooklyn geven een goed beeld van hoe het de Nederlanders verging.

De oudste begraafplaatsen van Albany zijn geheel verdwenen. De grafstenen zijn overgebracht naar de huidige Rural Cemetery, ver buiten de stad.De oudste begraafplaatsen van Albany zijn geheel verdwenen. De grafstenen zijn overgebracht naar de huidige Rural Cemetery, ver buiten de stad. (Photo Leon Bok)

Nog steeds zijn de meeste begraafplaatsen in handen van The Reformed Church in America (RCA), ook wel de Dutch Reformed Church genaamd, omdat de kerk tot ver in de achttiende eeuw onder de Nederlandse Hervormde kerk viel[8]. De Amerikaanse kerk werd gesticht in 1628 in Nieuw-Amsterdam en viel toen onder de classis van Amsterdam. Er werd in deze kerken nog lang in het Nederlands gepreekt, maar uiteindelijk werd vanaf 1764 Engels meer en meer de voertaal. Wie vandaag de dag kijkt naar de spreiding van begraafplaatsen die door de Nederlanders werden gesticht, dan vinden we deze vooral in het dal van de Hudson, op Manhattan, de oostkant van Long Island en in delen van New Jersey. Sommige begraafplaatsen raakten al vroeg in onbruik, maar bleven wel behouden. Andere verdwenen om plaats te maken voor bebouwing, zoals de oude begraafplaatsen van Brooklyn en Albany. De grafmonumenten werden in die gevallen wel bewaard en overgebracht naar andere begraafplaatsen. Zo ligt een groot aantal grafmonumenten van het uit 1646 daterende kerkhof van Brooklyn nu op de negentiende-eeuwse “Greenwood Cemetery”. Daar werden ze in 1865 naar overgebracht nadat de stad New York in 1849 een verbod had uitgevaardigd dat op het begraven binnen de bebouwde kom . De kerk ter plekke was al in 1807 afgebroken nadat meer westelijk een nieuwe was gebouwd. In dezelfde tijd werden de resten van een oud Nederlands kerkhof, namelijk dat van St. Mark’s in the Bowery Churchyard overgebracht naar Evergreen Cemetery. St. Mark’s was gesticht op de grond bij de kapel die gouverneur Stuyvesant hier in 1660 had gebouwd. Tegenwoordig vinden we daar alleen nog de tombe van Stuyvesant.

Een van de oudste herinneringen aan een Hollandse begraving is dat van Peter Stuyvesant, wiens grafkelder te vinden is onder de kerk van St. Mark’s in the Bowery op Manhattan. Een van de oudste herinneringen aan een Hollandse begraving is dat van Peter Stuyvesant, wiens grafkelder te vinden is onder de kerk van St. Mark’s in the Bowery op Manhattan. (Photo Leon Bok)

Al met al zijn er rondom New York nog veel sporen te vinden van de Nederlanders en kan men zelfs nog grafstenen vinden met Nederlandse teksten. Dat laatste is iets wat veel Nederlanders die New York bezoeken helaas ontgaat.

 

Literatuur:

  • Duval, Francis Y. and Ivan B. Rigby, Early American Gravestone Art in Photographs, New York 1978
  • Eekhof, A.; De Hervormde Kerk in Noord-Amerika (1624-1664), eerste en tweede deel, 1913
  • Inskeep, Carolee, The Graveyard Shift. A Family Historian’s Guide To New York City Cemeteries, 2000
  • Shorto, Russell; Nieuw Amsterdam. De oorsprong van New York, Nederlandse uitgave 2009

Bronnen:

  • The records of New Amsterdam from 1653 to 1674 Anno Domini; Minutes of the Court of Burgomasters and Schepens, Volume I to VI, edited by Berthold Fernow, 1923.

 

Noten

[1] Eekhof, A.; De Hervormde Kerk in Noord-Amerika (1624-1664), eerste deel, 1913 en Shorto, Russell; Nieuw Amsterdam. De oorsprong van New York, 2009.

[2] Zie: https://friendsofalbanyhistory.wordpress.com/2018/01/16/the-old-burying-places/

[3] Inskeep, Carolee, The Graveyard Shift. A Family Historian’s Guide To New York City Cemeteries, 2000

[4] The records of New Amsterdam from 1653 to 1674 anno domini, Volume I, edited by Berthold Fernow

[5] The records of New Amsterdam from 1653 to 1674 anno domini, Volume I, edited by Berthold Fernow

[6] Onder andere: Inskeep, Carolee, The Graveyard Shift. A Family Historian’s Guide To New York City Cemeteries, 2000

[7] http://www.dodenakkers.nl/artikelen-overzicht/foreign-section/north-america/fieldstone-burial-markers-in-the-upper-mid-atlantic-colonies.html en https://www.ncptt.nps.gov/blog/preservation-issues-of-wooden-grave-markers-and-other-wooden-artifacts/

[8] Onder andere: https://gaz.wiki/wiki/nl/Reformed_Church_in_America en https://www.rca.org/about/history/. Archiefstukken tot pakweg 1809 zijn te vinden in het stadsarchief van Amsterdam.

  • Laatste update op .