Skip to main content

Fort Kochi - Barend Hermanssoon

Op 22 oktober 1655 werd bij de Kamer Zeeland van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) goedkeuring verleend aan het besluit dat minstens 4.000 man met de aanstaande wintervloot naar Indië vervoerd zullen worden vanwege het grote gebrek aan personeel.[i] Al na een week begon men personeel aan te nemen. Op 8 november 1655 werd korporaal Barend Hermanszn van Groningen aangenomen voor het schip Ter Tholen met een soldij van veertien gulden per maand. Al op de 23ste november volgde het besluit hem aan te stellen als sergeant met een salaris van achttien gulden.[ii].[iii] Op 30 december werd op de trommels geslagen om het volk van het schip Ter Tholen aan boord te laten gaan, waarna het voor Vlissingen ankerde tot gunstig weer voor vertrek. Op 6 januari 1656 verliet schipper Daniel Looper de rede en had 6 maanden en 13 dagen nodig om in Batavia aan te komen.

Met zijn zesenveertig jaar was Barend geen jonge hond meer, maar beslist nog niet aan het eind van zijn carrière. In 1657 werd besloten zijn soldij te verhogen tot tweeëntwintig gulden en in 1658 werd hij bevorderd tot luitenant met vijftig gulden per maand. Mede daardoor kon hij in 1660 honderd rijksdaalders overmaken aan zijn vrouw Christiana Barents die in Nederland was achtergebleven.

Handtekening Barend Hermanssoon.

De eerste paar jaar in de oost werd Barend vooral genoemd op allerlei plaatsen en schepen en ging hij van brandhaard naar brandhaard. In februari 1659 vertrok hij uit Colombo, hij had daar de bijnaam “voorrijder”. In november van hetzelfde jaar werd hij ook nog genoemd in Matapura op Borneo, met het schip Orange in Palembang op Sumatra en op de Bloemendal bij Macassar. In juli 1660 was hij op Sulawesi in het kasteel van Pannahoekan dat verbasterd werd tot kasteel Panna Koocque. Kapitein Harman van Outshoorn zwaaide daar de scepter en vaak was Barend Hermanszn in zijn buurt terug te vinden.[iv] Het kasteel was net veroverd en er moest een raad ingesteld worden die Van Outshoorn kon bijstaan in het nemen van belangrijke beslissingen. Onder de negen leden bevond zich ook luitenant Barend Hermanszn.[v] Heel lang bleef hij ook hier niet, want de nood rond Formosa (het huidige Taiwan) was hoog. In 1624 hadden Nederlanders zich gevestigd op de kleine zandplaat Tayoan, in het zuiden van Formosa, en bouwden daar het fort Zeelandia. De daarbij liggende stad met dezelfde naam werd een bloeiende ontmoetingsplaats tussen Japanse, Chinese en VOC-kooplieden. Het werd één van de belangrijkste handelsposten van de VOC. Toen in de Chinese provincie Fujian oorlog uitbrak tussen de aanhangers van de oude Ming-dynastie en de nieuwe Qing-dynastie, vluchtten circa 25.000 Ming-aanhangers naar Formosa. Zij vestigden zich veelal in en rond de stad Zeelandia. Nadat de Chinese militaire leider van de Mingaanhangers, Guoxingye, door de Nederlanders Coxinga genoemd, in het nauw werd gedreven in 1661, deed hij op 30 april 1661 een inval op Taiwan met meer dan 10.000 soldaten. Vanaf de tweede week van mei 1661 belegerde hij het Fort en de stad Zeelandia. Veel mensen, waaronder ook Nederlanders, probeerden via het noorden het eiland te ontvluchten. Andere Nederlanders zochten bescherming in het fort. Met negenhonderdvijf militairen, drieënzestig getrouwde mannen, tweehonderdachttien vrouwen en kinderen en vijfhonderdzevenenveertig slaven en slavenkinderen was het overvol. Een van hen was Barend Hermanszn.

Er was, bij normale bezetting, voor circa 10 maanden eten op rantsoen in het kasteel, maar er zat weinig schot in de zaak. De toestand in het fort laat zich raden. Het stonk er verschrikkelijk en er heersten al snel allerlei ernstige ziekten. In juli waren al 400 mensen overleden. In november bereikte hen een brief van de regeerders van de Chinese stad Hockzieuw. Zij willen proberen de belegering van het fort te doorbreken, want ook voor hen is het verslaan van Coxinga van belang.[vi] Er werd gewikt en gewogen. Was het beter om door de hond of de kat gebeten te worden? De gouverneur overlegde met zijn raad, waaronder Barend, en besloot nog even af te wachten. Uiteindelijk sloeg de honger, vermoeidheid en verdeeldheid toe en zag men op 18 januari 1662 hoe de vijand voorbereidingen trof om “ons op d'eene ofte andre plaetse stormender handt te bespringen."[vii] Tot een onmiddellijke aanval kwam het niet, maar dat de “mannelijke courage” een oppepper nodig had blijkt uit de toezegging dat iedere soldaat bij heldhaftig gedrag op een douceur van 2 maanden gage kon rekenen en iedere officier een rang zou stijgen. Luitenant Barend werd zo kapitein Barend.[viii]

The Dutch envoys enter the tent of Koxinga (Rijksmuseum)De VOC gezanten naderen de tent van Koxinga (Rijksmuseum).

Op 27 januari schreef Coyett, de gouverneur, na overleg met de hele raad, een briefje aan Coxinga dat ze willen onderhandelen over overgave.[ix] Coxinga liet weten dat ze iemand moeten sturen om mondeling te overleggen. Besloten werd dat de koopman Paulus de Vick en Barend Hermanszn de boodschap over moesten gaan brengen dat men op voorwaarden van vrije aftocht met al hun privé-bezittingen en de bezittingen van de VOC het kasteel zouden mogen verlaten.[x] Volgens Coxinga zat er niet meer in dan dat ze vertrokken en alles achter lieten. Paulus Vick en Barend Hermanszn gingen nog een paar keer heen en weer, maar veel meer dan de toezegging dat ze ook de meeste papieren mee mochten nemen en per persoon een kleine som aan geld kwam het niet. Als teken van overgave eiste Coxinga dat ze twee witte vlaggen en twee Chinese vaandels zouden laten wapperen. Op 1 februari volgde de overgave. Beide partijen kregen twee gijzelaars toegewezen om verzekerd te zijn van de uitvoering volgens afspraak. De twee gijzelaars van Coxinga werden ondergebracht op het voor de rede liggende schip Naarden en Barend zou hen daar gezelschap houden, samen met schildwachten voor de deur van hun kajuit. Hiermee was de zaak nog niet afgedaan. De Hoge Raad van Indië was woedend over de overgave en spande een rechtszaak aan tegen iedereen die ze aansprakelijk houden voor “het verlies van het fort Zeelandia op Taijouan aan de moorddadige heidenen van de mandarijn Coxinga maar ook van alle contanten, effecten en koopmanschappen niets uitgezonderd ‘goet en bloetcoraal’ zonder uitval tot reddingen van zaken te hebben gedaan.[xi] Uiteindelijk werden alle leden van de Raad zes maanden gekort op hun salaris. Het had verder geen effect op carrière van Barend.

The tombstone of Barend Hermanssoon is the first on the left (photo René ten Dam, 2020).De grafsteen van Barend Hermanssoon is de meeste linkse van de vier stenen (foto René ten Dam, 2020).

Een klein jaar later veroverde Rijcklof van Goens Cochin op de kust van Malabar en Barend was erbij. Hij was ondertussen drieënvijftig jaar en had al veel van Azië gezien. De eerste jaren was hij werkzaam als luitenant in Cananoor. Eigenlijk was hij bevorderd tot kapitein maar daar was geen vacature voor. Wel was hij daar hoofd van de militie. Op 22 maart 1665 kreeg hij via een giftbrief een huis en erf in de Rechtestraat blok J nummer 1. Er zijn aanwijzingen dat hij hertrouwde met Christina de Ruijt. In 1668 werd besloten dat “den ouden Barent de voorrijder” die kapitein bij provisie is geweest, onbekwaam was om vanwege zijn ouderdom nog in het veld te functioneren. Langzaam maar zeker is zijn naam steeds minder terug te vinden. Hij werd soms nog genoemd als getuige zoals in 1670 als een bootje terug komt roeien en omslaat waarbij alle post verloren ging.  Op 29 april 1673 overleed de Groninger in Cochin. Door het ontbreken van bronnen weten we vrijwel niets over het privéleven van Barend anders dat hij zelf altijd ondertekende als Berent Hermans. Toch was er iemand in zijn leven die hem voldoende na stond om een steen te laten maken voor op zijn graf in de kerk van Cochin. Was zijn vrouw hem nagereisd? Had hij een nieuwe liefde gevonden? In 1677 leende Christina de Ruijt weduwe van de Edele Manhafte capitein Barent Hermans geld aan de weduwe van Jacob Cauw. Barent en Jacob waren samen in Taiwan. Ergens ligt een antwoord, we moeten het alleen nog vinden.

Transcript of the tombstone of Barend Hermanssoon.Transcriptie van de grafsteen van Barend Hermanssoon.

 

Noten

[i] NA 1.04.02.7247_0176

[ii] NA 1.04.02.7247_0182

[iii] NA 1.04.02.7247_0185

[iv] Harmen van Oudthoorn, uitgekomen in 1642 als korporaal van de adelborsten. In 1643
wordt hij tot sergeant bevorderd, in 1645 tot vaandrig, in 1649 tot luitenant, in 1652 tot
kapitein-luitenant en in 1657 tot kapitein. Hij arriveert op 12 augustus 1661 te Tayouan in de
functie van commandant over de militairen op de vloot van Cauw. Vervolgens is hij kapitein
op Zeelandia.

[v] NA 1.04.02.1232_0742

[vi] NA 1.04.02.1238_0783

[vii] NA 1.04.02.1238_0844

[viii] NA 1.04.02.1238_0851

[ix] NA 1.04.02.1238_0865

[x] NA 1.04.02.1238_0866

[xi] NA 1.04.02.9290_0195

Bronnen

  • Dagregisters Taiwan 1624-1662
  • Andrade, Tonio; De Val van Formosa, Hoe een krijgsheer de VOC versloeg, 2015

 

  • Laatste update op .