Fort Kochi - St Francis Church
Volgens mondelinge overlevering is het de apostel Thomas geweest die in het jaar 52 het christendom heeft geïntroduceerd in India.[1] Tegenwoordig leven langs de kust van Malabar nog de Mar Thoma Christians, de christenen van Sint Thomas (ook wel Thomas Christenen), behorende tot de kerken van de Assyrische traditie, waarvan Sint Thomas de grondlegger in India zou zijn geweest.[2] Deze Assyrische christenen spreken Syrisch, een dialect van het Aramees, de taal die ook Jezus sprak. Hun kerken zijn eenvoudig, met nauwelijks meubilair en waar de gemeenschap op vloermatten zit, gelijk als in Hindoetempels.
India was overigens geen onbekend land voor de volkeren uit de Levant, volgens overlevering vestigden de eerste Joden zich in de tijd van de Israëlische koning Salomo in het koninkrijk Cochin, maar kwam pas na de vernietiging van de Tempel in Jeruzalem in het jaar 70 een veel grotere groep Joden naar India. Zij vestigden zich in Cranganore.[3]
De komst van de Europeanen
In 1498 bereikte de Portugese zeevaarder Vasco da Gama de kust van Malabar en sloot hij in Kozhikode (Eng: Calicut) een handelsovereenkomst met de Zamorin, de heerser over Kozhikode. In 1505 vestigde Portugal een vaste kolonie in India, met als eerste hoofdstad Cochim, het huidige Fort Kochi. In 1510 werd de hoofdzetel verplaatst naar Velhas Conquistas, het latere Goa, Daman en Diu. Enkele eeuwen waren de Portugezen een belangrijke speler in de lokale handel, maar de kolonie Estado da Índia (Ned: Portugees-Indië) zou in de achttiende en negentiende eeuw steeds meer aan macht en invloed verliezen en kwam uiteindelijk tot een einde in 1961, nadat bij de onafhankelijkheid van India in 1947 het Portugese bezit al beperkt was tot een aantal enclaves.
In de vijftiende en zestiende eeuw ging het opzetten van een handelsimperium voor de Portugezen hand in hand met het verspreiden van het katholieke geloof. De Indiase christenen werden door hen als heidenen gezien, aangezien zij niet de Paus in Rome erkenden, maar trouw waren aan de Syrisch-Orthodoxe kerk die zetelde in Antiochië, in het huidige Turkije. Het katholieke geloof werd de plaatselijke christenen dan ook opgedrongen. Zo plaatsten de Portugezen een typische Portugese barokke façade voor de kerken van de lokale christenen. Vervolgens werd ook het interieur van de kerken naar Europees voorbeeld ingericht.
In 1603 had de Portugees Pedro Alvares Cabral in het koninkrijk Cochin fort Manuel laten bouwen, waaraan de naam Fort Kochi nog herinnert. Het fort zou tot 1663 in Portugese handen blijven, toen de Nederlanders de controle over het gebied kregen en het fort drastisch verkleinden om kosten te besparen. Het fort zelf bestaat tegenwoordig niet meer. Wel zijn binnen het huidige Fort Kochi de nodige sporen van buitenlandse aanwezigheid te vinden in de gebouwen en ook op een begraafplaats. De oudste Europese graven zijn echter te vinden in een kerk, de enige Portugese kerk die niet door de Nederlanders werd afgebroken.
Church of St. Francis
In 1503 reisden Portugese Franciscanen mee in het gezelschap van Francisco de Albuquerque, die in het fort een kleine houten kerk lieten bouwen gewijd aan St. Bartholomeus. In 1516 werd de kerk vervangen door de huidige, met een typisch Portugese platte voorgevel en werd gewijd aan St. Anthonius. Volgens het gebruik dat in veel Europese landen gemeengoed was, werden de doden begraven in de kerk. Vermoedelijk gold dat alleen voor de voorname Portugezen, het voetvolk zal waarschijnlijk elders in het fort een laatste rustplaats hebben gekregen. Toen de Nederlanders in 1663 de macht over namen, zetten ze het gebruik van het begraven in de kerk voort.
Vasco da Gama
Het beroemdste grafmonument in de St. Francis Church is dat van Vasco da Gama. Hij overleed in 1524, nadat hij ervoor had gezorgd dat de kerk vergroot werd tot de huidige omvang. Da Gama werd in de kerk begraven, maar in 1538 werden zijn resten overgebracht naar Vidigueira in Portugal. In 1872 kregen zijn stoffelijke resten een laatste rustplaats in Lissabon. De grafzerk is echter nog altijd te vinden in de kerk. Het is de belangrijkste zerk die nog in de vloer te vinden is, niet bekend is of de zerk nog op de oorspronkelijke plek ligt.
Grafmonumenten
Er is helaas weinig bekend over de wijze van begraven in de kerk door de Nederlanders. Waarschijnlijk gebeurde dat op dezelfde wijze als in Nederland plaatsvond, waarbij de doden in houten kisten in zandgraven werden begraven. In de St Francis Church werden mogelijk de bestaande graven van de Portugezen gebruikt. Skeletresten uit die graven werden naar alle waarschijnlijkheid begraven in een knekelgraf. Over het gebruik van grafkelders is niets bekend.
Eind negentiende eeuw werden door de Britten nagenoeg alle zerken van de vloer overgebracht naar de muren. In de noordelijke muur zijn de Portugese zerken geplaatst en in de zuidelijk kerkmuur de Nederlandse grafmonumenten. Niet bekend is of daarbij de stoffelijke resten in de kerk zijn geruimd of mogelijk zijn herbegraven op de begraafplaats. Ook werd de kerk in 1886 gewijd aan St. Franciscus.
Julian James Cotton, die in 1905 een inventarisatie van Europese grafmonumenten in het zuiden van India publiceerde, noemt als oudste grafmonument (na dat van Vasco da Gama) in de kerk de zerk voor Diogo Dia, overleden op 20 januari 1546. Het jongst gedateerde Portugese grafmonument is voor Diogo Vincente, overleden in 1655. Cotton vermeldt 28 Portugese zerken, waarvan 10 ongedateerd zijn.
Interessant is dat Cotton nog een aantal Portugese zerken noemt die buiten de kerk zijn aangetroffen. Op het terrein van de Port Office, Parade Road, bevonden zich destijds een drietal zerken, waarvan één ongedateerd. Het oudste grafmonument is voor Simeã de Miranda, overleden op 8 augustus 1524.[4] Cotton noemt dit tevens het oudste Europese grafmonument in India. Daarnaast noemt Cotton nog een aantal zerken die her en der in de straten van Cochin zijn aangetroffen, soms als drempel of als afdeksteen voor een bron. Niet bekend is of deze en de andere grafzerken buiten de kerk bewaard zijn gebleven.
Nederlandse grafmonumenten
Het oudste Nederlandse grafmonument stamt uit 1664 en is voor Sara van Heiningen, huisvrouw van Lucas van de Dussen, ‘Fiscael over Teiland end Ceilons custe van Madure Malabaar’. In de kerk ligt ook een van de eerste Nederlandse predikanten in Kochi begraven, Balthasar de Meter, overleden op 18 maart 1666. In de twee jaar dat de Nederlanders de kerk gebruikten voor de eredienst was hij al de vijfde predikant die op de kansel stond. Onder meer Phillippus Baldaeus was hem voorgegaan. Baldaeus zou later grote bekendheid genieten vanwege zijn documentatie van de cultuur en taal van de Tamils op Sri Lanka (het toenmalige Ceylon).
Het grafregister van de kerk is verloren gegaan, maar uit de trouw- en doopregisters, waarvan kopieën in de kerk te raadplegen zijn, is duidelijk dat in 1663 met de komst van de Nederlanders de Portugezen niet uit Kochi verdwenen, maar er bleven wonen en soms ook trouwden met de Nederlanders. Zo trouwde de Portugese Esperanca D’Abreo met Hendric Reyns. Ze werd begraven in de St. Francis Church na haar overlijden op 20 december 1673. Op de zerk staat ook hun dochtertje Elizabeth vermeld, dat enkele maanden eerder op tweejarige leeftijd was overleden.
Er zijn meer zerken te vinden met daarop de namen van meerdere overleden familieleden, vaak kinderen. Verschillende Nederlanders die in de kerk zijn begraven, zijn niet geboren in Nederland, maar in India (het toenmalige Voor-Indië) of in bijvoorbeeld Indonesië, het toenmalige Nederlands-India (later: Nederlands-Indië). Zo werd Abraham Cornelis de la Haye op 27 juni 1709 geboren in Colombo, Ceylon. Hij kwam in 1723 in dienst van de VOC, werd in 1729 assistent in Batavia, het huidige Djakarta, en werd na verschillende posities te hebben bekleed in 1740 fiscaal in Surat. In 1749 werd hij opperkoopman en secunde in Cochin en in 1750 en 1751 was hij tijdelijk gezaghebber van Malabar. De la Haye overleed op 5 oktober 1752 in Kochi.[5]
De meest opvallende zerk is misschien wel die voor Silvestre Neer. Hij was kapitein in dienst van de VOC en werd doodgeschoten bij Cranganoor, getuige de tekst op zijn grafmonument:
Tot loon van deucht en eer
In duister graf beslooten
Leidt hier Silvestre Neer
Voor Cranganoor doorschooten.
Het jaartal wordt in romeinse cijfers weergegeven: MDCLVVVV, wat 1670 zou betekenen. De zerk in ingemetseld in de muur, helaas beschadigd en slecht leesbaar.
In totaal zijn er 20 zerken te vinden met een Nederlands opschrift.[6] De meest recente zerk is voor Reinier van Harn, in leven opperkoopman secunde en hoofdadministrateur in het gouvernement. Hij overleed op 16 maart 1789.[7] De oudste zerken zijn vrij rudimentair, dat wil zeggen dat ze niet door een steenhouwer lijken te zijn bewerkt, maar grof en ongelijkmatig zijn ingekerfd. Een aantal zerken is ook kleiner van formaat.
De Nederlanders zouden volgens Cotton de achterzijde van Portugese grafmonumenten hebben gebruikt om hier grafmonumenten voor hun landgenoten van te maken.[8] In zijn inventarisatie geeft hij aan dat op de achterzijde van de zerk voor Adriaan van Ommen de naam van Francisco Ruiz Milão staat vermeld, overleden op 24 januari 1565. De zerk is op maat gehakt voor het graf van Ommeren. Het is niet uitgesloten dat meerdere Nederlandse grafzerken Portugese inscripties bevatten op de achterzijde.
Toen de Engelsen in 1795 Kochi hadden ingenomen, kwam er mogelijk een einde aan het begraven in de kerk, al zouden de Nederlanders tot in ieder geval 1804 gebruik blijven maken van de kerk getuige het predikantenbord in de kerk. Hoewel er wel enkele memorieborden voor Engelsen bekend zijn, liggen zij waarschijnlijk niet in de kerk begraven. Mogelijk zijn ze begraven op de begraafplaats die tegenwoordig bekend staat als ‘Dutch Cemetery’. In een van de pijlers van de poort van de begraafplaats staat het jaartal 1724. Vooralsnog is niet bekend waar de doden werden begraven die geen plek kregen in de kerk. Mogelijk werden zij begraven op de plek waar ook de Portugezen hun doden hebben begraven, maar waarvan de locatie eveneens niet bekend is.
In de kerk liggen vier Nederlandse zerken waarvan de datum ligt ná 1724, het jaartal op de muur van de begraafplaats. Het betreft de echtgenote van een commandeur, twee kinderen van een commandeur en twee commandeurs zelf. Dat duidt erop dat de Nederlanders de kerk totdat ze in 1795 verdreven werden, gebruikt hebben als laatste rustplaats voor de belangrijkste families die in Kochi woonden.
Het oudst gedateerde Nederlandse grafmonument op de begraafplaats is voor Johann Daimighen, overleden in 1784. Het oudst gedateerde Engelse grafmonument is voor Charles Rolland, overleden in 1807.
Lijst van Nederlandse grafmonumenten (PDF)78.96 KB
Literatuur
- Missick, Stephen Andrew; ‘Mar Thoma: The Apostolic Foundation of the Assyrian Church and the Christians of St. Thomas in India’ in: Journal of Assyrian Academic Studies XIV, no. 2, 2000.
- Fernandes, Edna; The Last Jews of Kerala,
- Pol, Bauke van der; De VOC in India – Een reis lang Nederlands erfgoed in Gujarat, Malabar, Coromandel en Bengalen. Zutphen, 2011. / The Dutch East India Company in India – A heritage tour through Gujarat, Malabar, Coromandel and Bengal, 2014.
- Cotton, Julian James; List of inscriptions on tombs or monuments in Madras (revised edition in two volumes, Volume II),
- Wijnaendts van Resandt, W.; De gezaghebbers der Oost-Indische compagnie op haar buiten-comptoiren in Azië, 1944.
- Singh, Anjana; Fort Kochin in Kerala 1750-1830 - The Social Condition of a Dutch Community in an India Milieu, 2007
- Taylor, Joanne; The Churches of India, 2019.
- Barendsen, R.; ‘V.O.C. vestigingen aan de Malabarkust’, 1966.
Noten
- [1] Taylor, p. 13
- [2] Missick, p. 33
- [3] Fernandes, p. 104
- [4] Cotton, p. 189
- [5] Wijnaendts van Resandt, p. 192
- [6] Barendsen telt 20 grafmonumenten, waar Cotton 19 grafmonumenten telt. In 2020 lukte het mij door de beperkte leesbaarheid niet om alle door Barendsen genoemde grafmonumenten op aanwezigheid te controleren. De in de kerk aanwezige lijst met transcripties uit 1888 telt eveneens 20 Nederlandse grafmonumenten, hoewel er op het titelblad slechts 19 vermeld worden.
- [7] In het Nederlandse tijdschrift Gens Nostra (Jaargang XLVII, Nr. 1 1992) is een lijst gepubliceerd van 25 transcripties van Nederlandse grafmonumenten die zich in de kerk zouden bevinden. Echter hier bevinden zich ook enkele grafmonumenten tussen die te vinden zijn op de Dutch Cemetery en waarvan zeker is dat deze nooit in de kerk hebben gelegen.
- [8] Cotton, p. 181
Header: Detail van een kaart van Kochi door Jacob van der Schley, 1767. Rijksmuseum: RP-P-1988-18.
Referentie: SC-IND-022
- Laatste update op .