Skip to main content

Begravingen op het eiland Yokoshima

In 1638 werden de Engelse en Nederlandse begraafplaats vernield als gevolg van de toenemende vervolging van christenen. Uiterlijke tekens van het christendom werden kapot gemaakt en sporen uitgewist. Niet lang na het vernielen van de begraafplaats stierven twee leden van de factorij. Voor hen werden graven gedolven op het zogenaamde compagnies eiland. Dit kleine eiland, Yokoshima geheten, ligt volgens de beschrijvingen net buiten de baai voor Hirado. Het eiland was in gebruik door de VOC als locatie voor het vee en mogelijk ook voor andere zaken. 

Probleem is echter dat er in de buurt twee eilanden liggen met dezelfde naam. Meest waarschijnlijk is het langgerekte eiland dat iets ten westen van Hirado ligt het juiste eiland. In september 1638 overleed assistent-koopman Daniel Reiniersz en ook hij werd, met alle eer, begraven op het eiland. Aan de drie graven werden er in 1640 nog twee toegevoegd. Op 14 januari van dat jaar werd Hans Andriesz er begraven, samen met de Japanse vrouw met wie hij was betrapt op overspel. Beiden werden daarvoor ter dood veroordeeld en begraven op het eiland. De vijf graven zullen niet voorzien zijn van grafkruizen. Wel blijkt uit een latere bron dat er graven van ‘blauwen arduyn ende diverse van ordinairie steen opgemetzelt’ waren.

Toenemende vervolging

De bouw van een nieuw, stenen pakhuis in 1638 luidde feitelijk het einde in van de handelspost in Hirado. In die jaren werden christenen steeds meer vervolgd in Japan, zeker nadat er een revolte tegen het bewind had plaatsgevonden. Het leek er ook op dat het de Portugezen verboden zou worden om nog langer naar Japan te komen. In 1640 werden 61 Portugezen onthoofd als voorbeeld van de Japanse bedoelingen. Eind 1640 bleek het in het pakhuis ingemetselde wapen van de VOC met het bouwjaar aanleiding te zijn voor de Japanners om de nieuwe gebouwen af te laten breken. Niet veel later kregen de Nederlanders te horen dat ook zij als christenen werden beschouwd en dat zij hun handel zouden moeten verplaatsen naar Nagasaki. In maart 1641 moesten ook de woonkwartieren afgebroken worden. Halverwege 1641 was er in Hirado weinig meer te vinden van de handelspost en het eerste schip van dat jaar dat op Japan voer, bracht zijn lading naar Nagasaki. Daar was aan de Nederlanders het kunstmatige eilandje Dejima toegewezen, de plek waar voorheen de Portugezen waren gevestigd.

In het dagboek van het eerste opperhoofd van Dejima, Maximiliaan Le Maire, is te lezen hoe hij opdracht geeft aan de achterblijvers in Hirado om de gebouwen te slopen. Regelmatig komen er in Nagasaki dan platbodems uit Hirado aan met bouwmaterialen, puin en andere resten van de factorij en de woningen van de opperhoofden. Over de begraafplaats op Hirado wordt niet meer gesproken in de dagboeken. Op 9 maart 1642 noteert het opperhoofd Van Elseracq dat hij op zijn terugreis van Edo het eiland Yokoshima passeert. Hij merkt hierover op dat ze de graven, een van blauwe steen en verschillende (?) van gewone steen, alle in vernielde staat aantreffen. Waarschijnlijk is Van Elseracq niet aan land geweest omdat hij het heeft over ‘passeren’. De grafstenen zouden dan vanaf passerende schepen zichtbaar moeten zijn geweest. De locatie is verloren gegaan in de loop der jaren. Aan de zuidkant van het eiland is wel een aantal mogelijkheden en bovenop het eiland ligt een stapel stenen die mogelijk een graf bedekken. Maar wellicht is het enkel bedoeld als baken. Elders op het eiland zou een oranda bochi zijn gelegen, maar dat is door de bewoners verwijderd. Dit hoeft echter niet te wijzen op een Nederlands graf, omdat veel graven van buitenlanders oranda bochi, oftewel ‘buitenlandse begraafplaats’, werden genoemd.

Anno 2017 is noch bij Hirado noch op het eiland Yokoshima iets te vinden van de begraafplaatsen. Maar de gemeente Hirado houdt hoop dat men ooit nog de locatie van beide begraafplaatsen van de Hollanders zal weten te vinden, zowel bij de factorij als op het eiland Yokoshima. Regelmatig worden opgravingen gedaan en voor 2017 stond er wederom een opgraving gepland. Daarbij werd een skelet gevonden dat op westerse wijze begraven is en dus zeer waarschijnlijk een buitenlander is, mogelijk een Europeaan uit de zeventiende eeuw. De resultaten van het DNA-onderzoek moeten meer duidelijkheid geven.

 

Literatuur
  • Mulder, W.Z.; Hollanders in Hirado. 1597-1641, Haarlem 1980
  • Thompson, Edward Maunde, Sir; Diary of Richard Cocks, cape-merchant in the English factory in Japan, 1615-1622, met correspondentie, gepubliceerd 1883.
  • Blussé, Leonard en Cynthia Viallé; The Deshima dagregisters, Volume XI, 1641-1650, Leiden 2001
  • Miyanaga, Takashi; Brief notes concerning Dutch Gravestones in Japan. – the names of Dutchmen buried in the graveyards of Japanese temples and in foreign cemeteries in Japan (A.D. 1621 – 1982), Tokyo 1988.
  • Paul, H.; Nederlanders in Japan 1600-1854. De VOC op Desjima, Weesp 1984
  • Valentyn, Francois; Beschryvinge van den Handel en Vaart der Nederlanderen op Japan, Negende boek, Dordrecht/Amsterdam 1726.
  • Ijzerman, J.W.; Dirk Gerritsz Pomp alias Dirck Gerritsz China de eerste Nederlander die China en Japan bezocht (1544-1604) zijn reis en verblijf in Zuid-Amerika, Den Haag, 1915
  • Massarella, D. en I.K. Tyler; The Japonian Charters. The English and Dutch Shuinjο̄. In: ‘Monumenta Nipponica’ Vol. 45, No. 2 (Summer, 1990), pp. 189-205
  • Laatste update op .