Skip to main content

De grafsteen van Hendrik Duurkoop

De grafsteen van Hendrik Duurkoop op de Hollandsche begraafplaats bij de Goshinji-tempel in Nagasaki is lange tijd beroemd geweest vanwege het feit dat het de oudste nog aanwezige grafsteen was die aan een Europeaan toebehoorde.[1] Duurkoop, die het grootste deel van zijn volwassen leven doorbracht in Batavia (nu Jakarta) en Nagasaki, stierf op zee op 42-jarige leeftijd terwijl hij onderweg was naar zijn tweede post als opperhoofd van de Hollandse factorij op Dejima. In dit artikel wordt een korte weerslag gegeven van het in Japan beschikbare historische materiaal in het Nederlands en Japans over het leven van Duurkoop en de geschiedenis van zijn grafsteen na zijn dood.[2]

Hendrik Godfried Duurkoop (Duits: Hendrick Gottfried Dürkopp) werd geboren op 5 mei 1736 in Dornum, Oost-Friesland (vandaag de dag een deel van Aurich in Nedersaksen, Duitsland).[3] Hij werd drie dagen later gedoopt in de nabij gelegen St. Bartholomeus kerk. In 1754 ging hij voor de VOC in Amsterdam werken. Op 31 december van datzelfde jaar voer hij uit met de Overnes naar Batavia in Nederlands-Indië. Hij was net 19 jaar oud toen hij daar aankwam.

Het lijkt erop dat Duurkoop een aantal jaren in Batavia werkte na zijn aankomst in 1755 omdat zijn naam niet voorkomt in de dagboeken van het opperhoofd van de Hollandsche factorij op Dejima tot februari 1764. Bij de eerste vermelding wordt opgemerkt dat hij een assistent is bij de reis van opperhoofd Jan Crans naar het hof van de shôgun in Edo. Duurkoop zou de jaarlijkse reis naar Edo nog driemaal voltooien tijdens zijn leven, in 1766, 1770, en 1777. De archieven laten zien dat hij een succesvolle carrière had in Japan, opklimmend in de rangen van de VOC tot boekhouder in 1770 en warenhuis-meester in 1773.

Uiteindelijk werd Duurkoop benoemd tot opperhoofd en nam hij de verantwoordelijkheid op zich van alle handel van de VOC met Japan. Nadat hij weer terugkwam op Dejima vanuit Batavia op 31 juli 1776,[4] accepteerde hij formeel de benoeming bij het vertrek van zijn voorganger. Hij bleef iets meer dan een jaar in deze functie, zoals gebruikelijk in die tijd. Deze eerste post als opperhoofd zou echter gelijk ook zijn laatste zijn.

Op 13 december 1777 gaf Duurkoop de teugels over aan het volgende opperhoofd, Arend Willem Feith en vertrok naar Batavia. In de zomer van 1778 verliet hij Batavia voor Japan, op de Huis te Spijk, om voor de tweede keer de functie van opperhoofd op zich te nemen. Hij stierf echter onverwacht op zee op 27 juli en het schip arriveerde op 9 augustus in Nagasaki met zijn lichaam “in een loden kist”. Volgens de aantekening van Feith in diens dagboek van die dag, maanden de Japanse autoriteiten hem om dit voorval snel op te lossen. De Japanners hadden daarbij een aantal specifieke verzoeken aan de Nederlanders. Dat Duurkoop gestorven was op zee diende verborgen gehouden te worden. In plaats daarvan moest men, in overeenstemming met Japanse gebruiken, het doen voorkomen dat Duurkoop in Nagasaki was aangekomen, levend maar dat hij zich niet goed voelde. Daarna diende gerapporteerd te worden dat zijn ziekte verergerd was en vervolgens zou dan aangegeven moeten worden dat hij was overleden. De Nederlanders voldeden aan dit verzoek door een assistent de rol van een ernstig zieke, maar nog in leven zijnde, Duurkoop te laten spelen bij de aankomst op Dejima. De details hierna zijn niet helder, maar op 15 augustus was de uitvaart van Duurkoop op Goshinji. Feith, die op dat moment nog opperhoofd was, verloor hiermee zijn beoogd opvolger. Zijn aantekening in het dagboek van de factorij voor die dag luidde als volgt:

Zaturdag 15 Augustus. Wierd de laatst g’arriveerde jonk gelost, en raakte teegens de middag leedig, meede wierd ’t lijk van wijlen d’ Heer Hendrick Gottfried Duurkoop met de moogelijke staatsie zo verre de gelegentheyd 't hier toelaat tot verwondering der Japanders behoorlijk ter aarde besteld.[5]

Het lijkt erop dat de massieve grafsteen voor Duurkoop niet op tijd klaar was om na de begrafenis te plaatsen. In de dagboeken van het opperhoofd staat dat de steen op 4 januari 1779 naar Inasa is gebracht, samen met een steen voor een andere VOC-medewerker, Jan Schuts (overleden 24 oktober 1777; begraven 26 oktober). Vertegenwoordigers van de VOC bezochten de tempel nogmaals op 7 januari om te controleren of de grafstenen op de juiste wijze waren geplaatst.[6] De inscriptie op Duurkoops grafsteen is in het Latijn en het Nederlands. Overgenomen van een afwrijving van de grafsteen, staat er het volgende [7]:

MORA

SINE [Reliëf van een gevleugelde zandloper] VOLAT

HORA

TER GEDAGTENISSE

VAN HET HIER RUSTEND GEBEENTE

VAN WYLEN DEN WELEDELEN

ACHTBAAREN HEER

HENDRIK GODFRIED

DUURKOOP

IN LEEVEN

OPPERKOOPMAN EN OPPERHOOFD

VAN WEEGENS DEN HANDEL

DER NEEDERLANDSCHE

GEOCTROYEERDE OOST

INDIASCHE COMPAGNIE

GEBOOREN

TE DOORNUM IN OOST VRIESLAND

DEN V MAY AO MDCCXXXVI

OVERLEDEN

OP HET SCHIP ‘T HUYS TE SPYK

OP DE NOORDER BRETE VAN 26 GR 58 M

DEN XXVII JULY

IN DEN OUDERDOM

VAN XXXXII JAAREN

II MAANDEN EN XXII DAGEN

EN DEN SCHOOT DER RUST

AANBETROUWD

DEN XV AUGO MDCCLXXVIII

[Reliëf van een lam en een kruis]

Het Latijnse motto aan het begin, sine mora volat hora (“Zonder oponthoud gaat de tijd door”), kan ook gevonden worden op grafstenen en zonnewijzers in Europa[8] en de gevleugelde zandloper symboliseert de voortschrijdende uren van een mensenleven op aarde.[9] Het reliëf van een lam en kruis onderaan de inscriptie is een verrassende toevoeging, gegeven het feit dat dat dit symbool over het hoofd is gezien door de Japanse autoriteiten die moesten toezien op het verbod van alles wat te maken had met het Christendom.[10]

Morishima Chūryō’s 1787 Kōmo zatsuwa[11] (Eng: Red-hair Miscellany) bevat een gedetailleerd verslag van de begrafenis van Duurkoop:

Roodharige begrafenissen

Aangaande de begrafenisrituelen die gehouden worden op Goshinji (dit is een tempel waar roodharigen worden begraven; ze is van de Zen sekte) op de berg Inasa in Nagasaki, voor het lichaam van de kapitan genaamd Duurkoop die op zee overleed toen hij enkele jaren geleden van Java naar Japan reisde, hoorde ik van [Ōtsuki] Gentaku dat de buik was geopend en dat de organen waren vervangen door een vulling waarna de incisie weer was gedicht (dit is gedaan om te voorkomen dat het lichaam vergaat. Er wordt gezegd dat alle aristocraten in dat land zo’n behandeling krijgen. Dit moet beschouwd worden in samenhang met het onderwerp over mummies verderop), het lichaam gekleed in het zwart en in een horizontale kist geplaatst (zwarte kleren zijn de rouwkleding in dat land. Details worden hieronder gegeven), en de kist voorzichtig gevuld met verschillende items, gesloten met pek en gezekerd aan boord van het schip voor een aantal dagen; na aankomst in Nagasaki werd de kist voor de begrafenis met zwart fluweel bekleed en klaargemaakt met behulp van twee palen in de lengte en drie dwars voor het dragen op de schouders.

Veel buitenlanders kwamen naar Goshinji voor het afscheid, allen gekleed in zwart rouwkledij en met hoofddeksels van zwarte Habotai-zijde waarvan de stof over hun schouders gedrapeerd was. Het graven van een diep graf en de bijzetting van de kist verschilt niet veel van hoe dat in ons land gedaan wordt (mij is verteld dat deze praktijk ook gebruikelijk is bij Chinese begrafenissen). De grafsteen is plat neergelegd. Er was een inscriptie in Europese letters op aangebracht. Bovenaan was een voorstelling uitgehakt van een zandloper met vleugels zoals van een vogel. Dit is zoiets als een rebus in ons land. Het vallen van het laatste zandkorreltje door de zandloper wordt vergeleken met de laatste ademtocht en de vleugels symboliseren zogezegd dat hoewel iemand kan sterven, zijn roem tien miljoen mijlen zal vliegen. De mensen van dat land schrijven hun metaforen schrijven vaak in de vorm van afbeeldingen. De meeste zijn combinaties van afbeeldingen van dit soort.

De begrafenis van de kapitan, zoals waarvan Hayashi Shihei getuigd, was dezelfde als in Gentaku’s verslag. De Nederlanders lieten de twintig Japanse dagwerkers die als slippendrager fungeerden, een teken met een symbool erop dragen en de kist en de buitenlanders die afscheid kwamen nemen, reisden de 18 chō [ongeveer 2 km] van de waterpoort van Dejima naar Inasa over zee. Zowel op het schip dat de kist vervoerde als het schip van de kapitan die het begeleidde, wapperde een gestreepte vlag. Toen de kist naar het boeddhistische altaar van Goshinji werd gebracht begonnen de priesters van de tempel en ook de priesters van andere tempels in Nagasaki sutras te reciteren. Alles wat daarna kwam was zoals gebruikelijk in de tempel. Het amusante was de lijkrede door de priester. Hoe zou die klinken in de oren van de dode roodharige? Zonder tolk zou die het zeker niet hebben verstaan.[12]

Illustratie van het monument van Duurkoop in Shiba Kōkan’s Saiyū ryotan.Illustratie van het monument van Duurkoop in Shiba Kōkan’s Saiyū ryotan.

Volgens de verslagen van Ōtsuki Gentaku (1757–1827) en Hayashi Shihei (1738–1793) geeft Morishima een rijk gedetailleerd verslag van de preparatie van het lichaam, de manier waarop de kist gedecoreerd was en hoe die gedragen werd, de kleur en vorm van de rouwkleden van de Nederlanders, het vertrek van het lichaam van Dejima en de gebeden van de priester. Echter, terwijl Shihei in 1778 Nagasaki bezocht, duurde Gentaku’s verblijf in Nagasaki — de vervulling van een lang gekoesterde wens — van 1785 tot 1786 zodat hij onmogelijk aanwezig geweest kan zijn bij Duurkoops begrafenis.[13]

Verslagen van hoe Duurkoops graf eruitzag, werden door veel nieuwsgierigen gegeven die Nagasaki bezochten in de jaren volgend op de begrafenis. Dit maakt het mogelijk de geschiedenis van de grafsteen tot op zekere hoogte te traceren. Zo wordt bijvoorbeeld in Shiba Kōkan’s Saiyū ryotan (Red.: Verhalen van een reis naar het westen), dat gebaseerd is op zijn bezoek aan Nagasaki in 1788, het graf afgebeeld met een opvallend groot afdak dat vandaag de dag niet meer bestaat. Verder was in die tijd, volgens Kōkan, de grafsteen ingelegd met goud of bladgoud. Het onderschrift bij de afbeelding in Saiyū ryotan laat zich als volgt vertalen:

Een Hollandsch graf. Het ligt op Goshinji. Graf van een kapitan genaamd “Duurkoop”. Liggend begraven zoals gebruikelijk is in zijn land. De grafsteen heeft een inscriptie die gedecoreerd is met goud en een uitgehakte zandloper bovenin. Deze is bedoeld als metafoor voor de tijd die op raakt. In hun land worden metaforen vaak gebruik als een soort les. Afbeeldingen worden zelfs “metaforen” genoemd. Andere afbeeldingen uit dat land laten mensen met vleugels zien of andere eigenaardigheden. Dit zijn alle metaforen die verwerkt zijn in afbeeldingen. Het is niet zo dat mensen met vleugels ooit bestonden.[14]

Kōkan noemt het graf ook in zijn Saiyū nikki (Red.: Dagboek van een reis naar het westen):

26ste dag [van de 10de maand 1788]: Enige regen. Bezocht Goshinji aan de andere kant van de baai in Inasa en zag daar de Chinese en Nederlandse graven. Allen waren liggend begraven. De grafsteen van de Nederlander Duur Koop [sic!] was gevormd als een kamaboko viskoekje [met een halfcirkelvormige of D-vormige dwarsdoorsnede] en bevatte enige Nederlandstalige tekst die ingelegd was met goud en een zandglas bovenin. Dit is een metafoor voor de aflopende tijd.[15]

De met goud ingelegde letters zijn door de jaren heen geheel verweerd en er is geen enkel spoor meer van te vinden. Op een zwart-wit foto uit 1927 zien we echter dat de belettering en de reliëfs scherp wit afsteken, wellicht verwijzend naar het eerdere uiterlijk van de steen.[16]

Illustratie in Tazawa Harufusa’s Nagasaki yūkan zueIllustratie in Tazawa Harufusa’s Nagasaki yūkan zue

Wat het afdak betreft, heeft Katsuragawa Hoshū (1751–1809) het expliciet over een ‘regenbescherming’ (amaōi) in zijn Hokusa bunryaku (Eng: Brief Report on the Northern Drift) uit 1794,[17] maar het is nadien verdwenen. Zowel Nagasaki yūkan zue (Red.: Een geïllustreerde gids voor de bezienswaardigheden in Nagasaki) door Tazawa Harufusa die de regio bezocht in 1807–1808, en Nagasaki kibun (Red.: Berichten van Nagasaki), geven een variant op de hiervoor opgenomen tekst, inclusief illustraties van het graf,[18] maar het afdak dat waargenomen werd door Kōkan wordt bij beide niet genoemd. Het is vervangen door een stenen muurtje rond het graf. De illustratie in de twee boeken is nagenoeg identiek, maar Nagasaki yūkan zue heeft een meer gedetailleerd onderschrift en noemt ook de afmetingen van de grafsteen.

In de lopende tekst van in het boek is het volgende te lezen:

Bij deze tempel [Goshinji] is een Nederlands graf. Het graf is kamaboko-vormig, zoals het deksel van een lange kist. Een illustratie is inbegrepen aan het eind van de tekst.

Het onderschrift bij de illustratie is als volgt:

Het graf van de Nederlandse kapitan. Dit is op Goshinji. De vorm is zoals getoond in de afbeelding. Het wordt omgeven door een stenen muur. Nederlandse tekst is opgenomen op de grafsteen. Er zijn afbeeldingen aan de boven- en onderkant. Deze zijn hier links gekopieerd. De bovenste afbeelding zou een zandloper voorstellen.[19]

De afmetingen die gegeven worden zijn als volgt: “Lengte: 9 shaku 1 sun. Breedte: 3 shaku 8 sun. Hoogte: 1 shaku,” bij benadering 2750 mm×1150 mm×300 mm. De stenen muur die zichtbaar is in Tazawa’s illustratie bestaat niet meer, maar omdat de verhoudingen die gegeven worden bijna exact overeenkomen met de huidige afmetingen van de grafsteen (2810 mm×1160 mm×230/300 mm) en de twee reliëfs zijn weergegeven met aanzienlijke nauwkeurigheid, zal de illustratie waarschijnlijk gebaseerd zijn op een directe observatie. Door al het fragmentarische materiaal bij elkaar te voegen, ontstaat een behoorlijk ingewikkeld beeld van de geschiedenis van Duurkoops grafsteen: in het begin heeft het een afdak, dat verdwijnt vervolgens en in plaats daarvan verschijnt een stenen muur die weer verdwijnt en zo komen we uit op de huidige situatie.

Hirokawa Kai, een beoefenaar van de westers georiënteerde geneeskunst in Kyoto en die in totaal zes jaar in Nagasaki doorbracht in de achttiende eeuw, heeft in zijn Nagasaki bunkenroku (Red.: Verslag van observaties in Nagasaki) uit 1800 een illustratie opgenomen van een Nederlands graf, met daarbij de volgende opmerking:

Op Goshinji in Inasa, Nagasaki is een Nederlands graf. Lang geleden, toen een kapitan stierf op zee werd hij gepekeld in suiker en werd hij naar deze tempel gebracht om begraven te worden. Zijn graf is hier. Natuurlijk kregen degenen die onder de kapitan stonden, zoals de zwarte matrozen, geen grafsteen. Zij werden begraven zoals ze waren, gelijk als dode honden of paarden. Degenen die op zee overleden werden naar verluid overboord gegooid. Voorts wordt er geen wierook gebrand op het graf van de kapitan. Er wordt gezegd dat alleen prostituees, tegen wie hij aardig was, hem respect komen betonen. In ieder geval, er is geen tekst opgenomen op de grafsteen. Ervoor staat een monument bestaande uit drie stenen. Deze droegen een verslag over het graf dat was geschreven door de priesters van de tempel. Het was daarom geschreven in Chinese karakters. Deze zijn echter versleten en zijn niet langer zichtbaar. De vorm van het graf is te zien aan de linkerkant.[20]

Illustratie van een Nederlands graf in Hirokawa Kai’s Nagasaki bunkenrokuIllustratie van een Nederlands graf in Hirokawa Kai’s Nagasaki bunkenroku.

Hoewel Hirokawa de kapitan niet noemt, lijkt het erop dat hij het over Duurkoop heeft. Sommigen hebben uit dit verslag afgeleid dat het graf van Duurkoop oorspronkelijk wat hoger lag op de Nederlandse begraafplaats dan waar het vandaag ligt, zoals Hirokawa’s illustratie lijkt aan te geven.[21] Maar de illustratie van Hirokawa geeft ook een groot platform aan achter het graf met daarop een altaar-achtige stenen structuur die niet gevonden wordt in de bronnen uit de Edo-periode[22] zoals hiervoor genoemd, noch op de Nederlandse begraafplaats vandaag de dag. Andere details in het verslag van Hirokawa—vooral de bewering dat de grafsteen geen inscriptie zou bevatten—maken het moeilijk te geloven dat hij überhaupt het graf van Duurkoop heeft gezien.

Anderzijds is er wel een plek op de Chinese begraafplaats op Goshinji die bijna exact overeenkomt met het verslag van Hirokawa: de ossuarium-groep (kotsudō 骨堂) die gebouwd werd in 1760.

Ossuariumgroep binnen de Chinese begraafplaats.Ossuariumgroep binnen de Chinese begraafplaats.

Volgens Nagasaki meishō zue (Red.: Geïllustreerde beroemde plaatsen in Nagasaki), is bij de ossuarium-groep inbegrepen “een stenen altaar op een platform; het werd opgericht tijdens de Hōreki periode [1751–1764] waarbij gebruik gemaakt werd van stenen uit Guangdong die met Chinese schepen hierheen gebracht werden om een oudere site te vervangen die was beschadigd”.[23]

Illustratie van de Chinese begraafplaats bij Goshinji in Tazawa Harufusa’s Nagasaki yūkan zue.Illustratie van de Chinese begraafplaats bij Goshinji in Tazawa Harufusa’s Nagasaki yūkan zue (rode kader door auteur).

Een vroeg negentiende-eeuwse afbeelding van de ossuarium-groep kan gevonden worden in Tazawa’s Nagasaki yūkan zue (hierboven vermeld) met het onderschrift “Illustratie van de Chinese begraafplaats op Goshinji”.[24] Deze illustratie bevat veel details die overeenkomen met de beschrijving van Hirokawa, zoals het verhoogde altaar met stèles links en rechts. Gegeven het feit dat de inconsistenties in de beschrijving van Hirokawa verklaard kunnen worden door de aanname dat hij schreef over de ossuarium-groep is het redelijk om aan te nemen dat dat inderdaad het geval is. Zijn “Illustratie van een Nederlands graf” is in werkelijkheid een afbeelding van de ossuarium-groep.

Duurkoops grafsteen komt ook naar voren op een foto die in 1865 werd genomen door Anthonius Franciscus Bauduin (1820–1885). Bauduin was de tweede vice-conrector van de Nagasaki Yōjōsho, het eerste moderne, in westerse stijl, opererende ziekenhuis en medische school in Japan. De grafsteen is te zien onderin de foto, iets rechts van het midden.[25] Nauwkeurig onderzoek van de relatieve posities van de andere graven bevestigt, in ieder geval ten tijde van het nemen van de foto, dat de grafsteen van Duurkoop toen al op de huidige locatie lag. Bauduin nam ook andere foto’s op Goshinji en van de priesters van de tempel,[26] wat aangeeft dat hij zeer onder de indruk was van deze eigenaardige en opvallende plek in Nagasaki waar zijn landgenoten in vrede rusten bij een boeddhistische tempel. Samen beschouwd tonen deze bronnen dat de grafsteen van Duurkoop vanuit verschillende invalshoeken grote belangstelling wekte in het vroegmoderne Japan, door de toegepaste grafcultuur uit het westen en de iconografie.

Priesters op de begraafplaatsPriesters op de begraafplaats

Ook maakte de steen indruk op latere Nederlandse bezoekers. Zelfs vandaag de dag speelt de grafsteen van Duurkoop een sleutelrol in de relatie tussen Japan en Nederland: elke nieuw aangestelde Nederlandse ambassadeur bezoek Nagasaki om daar bloemen te offeren op de Nederlandse begraafplaats op Goshinji zijnde een symbolische bevestiging van de lange geschiedenis die de twee landen delen.[27] Na twee eeuwen weer en wind te hebben doorstaan, is het zeker dat de grafsteen van Duurkoop nog voor lange tijd een essentieel onderdeel blijft vormen van Nagasaki’s culturele erfgoed.

 

* Dit artikel is een vertaling van het eerder naar het Engels vertaalde artikel “Dejima shōkanchō Dyurukōpu bohi ni tsuite,” dat gepubliceerd werd in het Japans in Ōishi 2012, p. 585–591. Behalve enkele correcties is het een getrouwe weergave van het originele artikel. Mijn dank gaat uit naar de vertaler Matt Treyvaud voor zijn hulp en kritische inhoudelijke commentaar. Ik wens mijn dank ook uit te spreken aan Isabel Tanaka-Van Daalen voor haar vele en onschatbare opmerkingen aangaande eerdere versies van dit artikel.

Noten

[1] De grafsteen voor Francisco Gracias (gestorven 1589, Nagasaki) zou de oudste zijn geweest, ware het dat die niet meer bestaat (Kataoka 1979, p. 522–523). Deze grafsteen zou aan het eind van de Edo periode bij de Daionji-tempel in Nagasaki gelegen hebben, maar de steen zou door een Portugees meegenomen zijn na de openstelling van de Japanse havens. Waar de steen zich momenteel bevindt, is onduidelijk. Er bestaat nog wel een foto van de grafsteen, opgenomen in de collectie van het Nagasaki Museum of History and Culture (call number: Kirisuto-kyō 18). Zie “Nagasaki 45: ‘BASTiAN’ Kirishitan bohi” in Ōishi 2012, p. 196–198.

[2] Eerder onderzoek naar de grafsteen van Duurkoop en de Hollandsche begraafplaats op Goshinji: Masuda 1927, vol. 1, nos. 199–200; Itazawa 1955; Itazawa 1959, p. 526–534; Kizu 1973; Kizu 1986; Miyanaga 1989; Earns and Burke-Gaffney 1991, p. 16–17; Miyanaga 1992, p. 141–242; Kinoshita 2009, p. 8; en andere onderzoeken die genoemd zullen worden.

[3] De opsomming hier is gebaseerd op de volgende werken: Blussé et al 2004 (tevens de basis voor alle volgende referenties naar de “director’s diary” tenzij anders is aangegeven); de Graaf 1998; de archieven van de Verenigde Oost-Indische Compagnie bij het Nationaal Archief (http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl/default.aspx); Miyanaga 1989, pp. 193–194; Miyanaga 1992, pp. 180–190; en de inscriptie op de grafsteen zelf. Waar verslagen of informatie met elkaar conflicteren, baseer ik me op Blussé et al 2004. Een meer volledig onderzoek naar de geschiedenis, gebaseerd op de originele bronnen, is voorlopig uitgesteld.

[4] Volgens De Graaf 1998, bleef Duurkoop in Japan tot zijn vertrek naar Batavia in oktober 1777, maar uit de dagboeken van de opperhoofden blijkt dat hij minstens twee keer eerder terugkeerde naar Batavia (herfst 1773 tot in de zomer van 1774, en herfst 1775 tot de zomer van 1776), en het is waarschijnlijk dat hij ook in andere jaren terugkeerde naar Batavia. Zo komt hij bijvoorbeeld niet voor in de dagboeken van de jaren 1765, 1767, 1769, en 1772. Zie ook Iwao 1979.

[5] “Nationaal Archief 1.04.21, Nederlandse Factorij in Japan 188, Deshima Dagregister, 15.8.1778.

[6] Gebaseerd op de verslagen van de verkoop van Duurkoops bezittingen (opgesteld 12 oktober, 1778), informatie over Duurkoops boeken kan gevonden worden in Matsuda 1998, p. 691–695, en aangaande zijn testament en over wat er met zijn bezittingen gebeurde in Miyanaga 1989, p. 194. Duurkoops neef Hendrik Jacob Duurkoop reisde later zelf naar Japan, nam deel aan de hofreis naar Edo in 1785 en komt veelvuldig voor in de dagboeken van het opperhoofd. Zie Blussé et al 2004, p. 496 ff.

[7] Gemaakt in september 2009 door Ōishi Kazuhisa.

[8] Gatty et al 1900, p. 471; Anoniem 1815, p. 54.

[9] Yanagi and Nakamori 1990, p. 419.

[10] Ibid, p. 371.

[11] ‘Kōmo’ was de term die de Japanners gebruikten voor de Nederlanders, in de veronderstelling dat zij allen rood haar hadden. (Red.)

[12] Kōmō zatsuwa, vol. 2, ff. 8v–10r. Let op dat de geciteerde sectie onmiddellijk gevolgd wordt door secties over “Roodharige rouwkleding” en “Zwarte (kurobō 黒坊) begrafenissen”.

[13] Voor Gentaku’s biografie, zie Satō 1991, met name pagina’s 11–17.

[14] Saiyū ryotan, vol. 3, ff. 22v–23r.

[15] Shiba 1927, p. 110–111.

[16] Zie Masuda 1927, no. 199.

[17] “Op Goshinji bij de berg Inasa in Nagasaki ligt het graf van een Nederlandse kapitan die Duurkoop heet. De grafsteen is een six-shaku [circa 1800 mm] dikke steen die horizontaal ligt met een regenbescherming erboven. De inscriptie heeft een embleem bovenaan met daaronder de naam van de persoon die hier begraven is. De tekst stelt dat hij geboren werd op 5 maart 1737 in Dornum, Oost Friesland en dat hij stierf op 27 juli 1777, op 26° 58’ Noorderbreedte aan boord van het schip het Huis te Spijk, op de leeftijd van 42 jaar, 2 maanden en 21 dagen”. Hokura bunryaku, p. 145. (Hoshū’s verslag van de inscriptie heeft meer dan een paar fouten in data, maar deze zijn onveranderd gelaten in de vertaling hierboven.)

[18] Nagasaki yūkan zue, ff. 59v–60r; Nagasaki kibun, vol. 2, ff. 29r–29v. Er is weinig bekend over Tazawa behalve dat hij uit Edo kwam, maar er is een vermoeden dat hij een ambtenaar was die met de magistraat naar Nagasaki kwam. Zie Yamaga Seinosuke’s introductie van Nagasaki kibun in het supplementaire deel van Nagasaki kibun, p. 3.

[19] Nagasaki yūkan zue, ff. 59r–59v. Aanvullend is een invoeging gedaan bij f. 60r dat een quote bevat uit Kōmo zatsuwa.

[20] Nagasaki bunkenroku, vol. 2, f. 14v.

[21] Zie bijvoorbeeld Miyanaga 1992, pp. 182–183; Kinoshita 2009, p. 8.

[22] (Red.) Edo-periode, ook wel Tokugawa-periode. Tijdperk gedurende de heerschappij van de Tokugawa (1600-1867) waarin Edo, het huidige Tokyo, het centrum van de macht was. In Edo zetelde het apparaat achter de shogun, de zogenaamde bafuku. De keizer verbleef met zijn gevolg in de toenmalige hoofdstad, Kyoto. Na de val van het shogunaat in 1867 werd de keizerlijke macht in ere hersteld en werd de basis gelegd voor de moderne Japanse staat.

[23] Nagasaki Shidankai 1931, p. 343. Zie ook Nagasaki-shi 1981, Chishi-hen, vol. 1 van butsuji-bu, p. 50. Wat betreft de huidige locatie en inscriptie van de grafsteen, zie Takeuchi and Shirota 1990, pagina’s 13, 18, 21, en 22 (Area A, no. 40, near nos. 73 and 74). Het is niet precies duidelijk welke huidige structuren in Nagasaki meishō zue worden bedoeld als het gaat om het “ossuarium” (kotsudō 骨堂) zodat de term “ossuarium-groep” hier gebruikt wordt als een verzamelterm die de hele structuur bevat.

[24] Het ceremoniële stenen altaar waar de Chinese figuren hun offers brengen, staat vandaag de dag nog min of meer op dezelfde lokatie en is door de gemeente Nagasaki aangewezen als een historische plek, genaamd “Chinese begraafplaats altaar”.

[25] Foto van de bibliotheek van de Nagasaki University, uit de Bauduin Collectie, album 3, no. 6262.

[26] Zie Bauduin Collectie, album 3, nummers 6263­–6264.

[27] Zie Kizu 1986.

  • Laatste update op .