De eerste bewoners van Suriname
De geschiedenis van begraafplaatsen en kerkhoven in Paramaribo, Suriname, is een complexe en interessante geschiedenis. Toch begint die geschiedenis niet met de komst van de Europeanen. Suriname heeft in het verleden diverse precolumbiaanse culturen gekend.[1]
Precolumbiaanse culturen
De eerste bewoners van Suriname leefden zo’n 10.000 jaar geleden. In het zuidelijke gebied van de Sipaliwini Savanne zijn daarvan archeologische vondsten gedaan. De savannes zelf zijn sporen van de aanwezigheid van mensen, aangezien deze het terrein gebruikten voor de jacht en om doorheen te reizen en daarom zorgden dat de savannes niet dichtgroeiden. Vooral stenen artefacten in de vorm van gereedschappen en afvalmateriaal bij het maken van die gereedschappen zijn bewaard gebleven.
Suriname maakt deel uit van de Guianas, een groep gebieden die alle ten noorden van de waterscheiding tussen de Amazone en de Atlantische Oceaan en tegenwoordig in vijf landen liggen: Brazilië, Frans Guyana, Suriname (vroeger soms ook Nederlandsch Guyana genoemd), Guyana en Venezuela. Terwijl in de gebieden ten westen en ten oosten van Suriname in de duizenden jaren daarna sporen van permanente bewoning is gevonden, ontbreken die sporen in Suriname vooralsnog. De oudste landbouwers-nederzetting van Suriname is Kaurikreek, West-Suriname, en dateert waarschijnlijk van rond 2000 voor Christus. [2]
Kwatta, Arowakken en Caraïben
De precolumbiaanse culturen worden ingedeeld aan de hand van het aardewerk dat ze hebben nagelaten. In Suriname zijn sporen van verschillende culturen te vinden, waarvan de bekendste de Hertenrits Cultuur en de Kwatta Cultuur zijn, beide behorende tot de Arauquinoïde Traditie (waarbinnen over langere tijd en over grote afstand beschilderingen en bewerkingen aan aardewerk gelijk bleven). Na de komst van Columbus in 1492 werden Inheemsen ingedeeld in Caraïben, die oorlogszuchtig zouden zijn, en Arowakken, een vreedzaam volk dat bovendien graag katholiek wilde worden, zo oordeelden de Spanjaarden tenminste. Het lijkt duidelijk dat deze indeling veel meer is bepaald door de mate van weerstand die een volk jegens de Spaanse veroveraar ten toon spreidde, dan dat het gebaseerd was op bijvoorbeeld culturele aspecten. Dat wordt versterkt door het feit dat veel Inheemsen begin zestiende eeuw ingedeeld werden bij de Caraïben, wat betekende dat ze tot slaaf gemaakt mochten worden, dit in tegenstelling tot de Arowakken. [3]
Begravingen
Tussen 300 en 1000 na Chr. trad een verzoeting op in het West-Surinaamse kustgebied. Inheemsen wierpen woonterpen op van klei met daar omheen kleine, eveneens van klei, opgeworpen akkertjes die permanente landbouw mogelijk maakten. Belangrijk voor de archeologie was het onderzoek aan de Hertenrits, de grootste en hoogste terp in Suriname. In de Hertenrits werden urnbegravingen gevonden, ook werd menselijk skeletmateriaal gevonden dat was begraven. De Hertenrits was bewoond van ongeveer 700 na Chr. tot in ieder geval 1250 en is daarmee langer bewoond dan andere terpen in Suriname. [4]
Ten oosten van de zone met terpen zijn er veel natuurlijke verhogingen, zogenaamde zandristen, te vinden in het landschap langs het kustgebied. De Kwatta Cultuur (vanaf 1000 na Chr.) kan gevonden worden in voormalige dorpen die lagen op de oost-west georiënteerde zandritsen tussen de rivieren de Coppename en Suriname. Met name waar er schelpen in de ondergrond zitten, zijn deze zandristen vaak geschikt voor landbouw, waardoor er op en bij deze zandristen nederzettingen ontstonden. In 1961/1962 werden tijdens opgravingen bij de Kwatta Tingi-holo vindplaats in Paramaribo complete potten en begravingen gevonden. [5] Voor de komst van de Europeanen woonden er dan ook al Inheemsen in het gebied dat we nu kennen als Paramaribo en die ook de naamgevers zouden zijn van de nederzetting waaruit de stad ontstond. Op de plek van de huidige Henk Arronstraat ligt een schelpenrits, die ervoor zorgde dat het gebied nooit onder water liep.[6] In 1960 stuitten arbeiders tijdens graafwerkzaamheden aan de Dr. J.C. de Mirandastraat op 1,5 m diepte op een precolumbiaans graf, waarbij een schedel in een aardewerk kruik en botten tevoorschijn kwamen. Ook werden enkele stenen bijlen en houtskoolresten gevonden.[7] De vondsten wijzen op een nederzetting met graven van de Kwatta Cultuur. [8] Vanaf 1350-1500 na Chr. vestigde de Koriabo Cultuur zich langs de kust. Bij Charlesburg is van deze cultuur een nederzetting met grafveld gevonden.[9]
Eind maart 2018 nog werden aan de Lim A Postraat (wat vroeger ook de Heerenstraat heette) bij een opgraving een skelet en historische objecten blootgelegd. Omdat de begraving op een schelprits gedaan is, zijn de beenderen vrij goed bewaard gebleven. De begraafwijze was echter niet precolumbiaans, zodat de resten uit de koloniale tijd moeten stammen.[10] Buiten Paramaribo zijn ook meerdere nederzettingen met grafresten gevonden, zoals in februari 2017 bij de Motkreek. [11] Uit onderzoek blijkt dat daar een oude Inheemse nederzetting op een schelpenrits lag. De lichamen of beenderen van de doden werden bijgezet in aardewerk kruiken en vervolgens begraven in de hutten. [12]
Noten
[1] Met de precolumbiaanse periode wordt het tijdperk van de Amerikaanse geschiedenis aangegeven voor de komst van Columbus naar het continent Amerika in 1492.
[2] Versteeg, Aad.H. Suriname voor Columbus/Suriname before Columbus (2003), pag. 53 e.v.
[3] Versteeg, pag. 78 e.v.
[4] Versteeg, pag. 97 e.v.
[5] Versteeg, pag. 139 e.v.
[6] De belangrijkste straten van Paramaribo zoals de Henck Arronstraat, de Heerenstraat en de Keizerstraat zijn gebouwd op oost-west lopende schelpritsen. Ritsen zijn oude strandwallen van zand en schelpen die zich parallel aan de kust in de jonge kustvlakte bevinden en die hoger liggen dan de omliggende kleigronden. Het mengsel van zand en schelpen kan zich verharden tot wat vroeger schulpsteen werd genoemd en dat gebruikt werd als bouwmateriaal. [Ehrenburg/Meyer]
[7] Algemeen Handelsblad ‘Oud Indiaans graf in Parbo gevonden’, 6-12-1960
[8] Boomert, A. Archeologische vindplaatsen in Suriname – Rapport Surinaamse Archeologische Dienst (1975)
[9] Boomert, A. Archeologische vindplaatsen in Suriname – Rapport Surinaamse Archeologische Dienst (1975)
[10] Mededeling Irene Meulenberg, d.d. 13-4-2018.
[11] Dagblad De West ‘Belangrijke archeologische vondst aan de Motkreek’ 4-2-2017 https://dagbladdewest.com/2017/02/04/belangrijke-archeologische-vondst-aan-de-motkreek/
[12] Informatie Irene Meulenberg
Header: Caraïbendorp bij Galibi, Suriname, Hendrik Doijer (toegeschreven aan), 1906 - 1913 (collectie Rijksmuseum)
- Laatste update op .