Guido Hermann Fridolin Verbeek
In 2003 verscheen in Japan van de hand van mw. Hisayo Murase het boek ‘Verbeck of Japan’. Het boek is een vertaling in het Japans van de biografie van Guido Hermann Fridolin Verbeek geschreven door W.E. Griffis uit 1901 en voorzien van annotaties.
In 2012 verscheen, weer in Japan, een tweede – nu in het Engels - boek over het leven van Verbeek, getiteld: ‘Guido F. Verbeck. A life of determined acceptance.’ Van mw. Noriko Itoh. Verbeck is een verengelsing van de familienaam Verbeek. Als lezer zult u zich misschien afvragen waarom aandacht wordt gevraagd op twee in Japan verschenen boeken. De reden is dat het over een Nederlander gaat die een grote bijdrage geleverd heeft aan de ontwikkeling van Japan in de negentiende eeuw. Nog interessanter is dat hij afkomstig was uit Zeist. Hij mag naast Willem Pijper en Hendrik Marsman als een van de grootste zonen van Zeist worden beschouwd. Het is onterecht dat zijn naam in Zeist onbekend is en in zijn geboortedorp niets aan hem herinnert.
Het gezin Verbeek-Kelderman
Guido Hermann Fridolin Verbeek werd in Zeist geboren op 23 januari 1830 op de buitenplaats De grote Koppel. Zijn geboortehuis werd in 1866 afgebroken en nu herinnert alleen de naam van het wooncentrum Grote Koppel in De Clomp nog aan dit huis. Zijn vader, C.H.W. Verbeek (1797-1864), was onder andere burgemeester van Rijsenburg. Zijn moeder, M.J.A. Verbeek-Kellerman (1791-1852), was de dochter van de drost van Zeist en woonde voor haar trouwen in een zijvleugel van Slot Zeist. Het echtpaar Verbeek-Kelderman had acht kinderen. Guido was hun zesde kind. In 1849 werd het volgende signalement van Guido Verbeek gegeven: lengte 1.74 m, ovaal gezicht, breed voorhoofd, gewone neus, gewone mond, spitse kin, blond haar, blonde wenkbrauwen. Als jonge jongen bezocht hij de school van de Broedergemeente. Na zijn schooltijd leerde hij het vak van ijzersmid.
Emigratie naar Amerika
In 1852 emigreerde hij naar de Verenigde Staten van Amerika. Een broer en twee zussen waren reeds naar Amerika geëmigreerd en in 1864 volgde nog een zus. Bij zijn aankomst vestigde hij zich in Wisconsin. In 1853 verhuisde hij naar Arkansas, maar binnen een jaar later keerde hij terug naar Wisconsin. Tussen 1852-1856 werkte hij – met een korte onderbreking – bij de machinefabriek ‘Howard Foundry’ in Fort Howard. Daar werkte hij zich op van metaalbewerker tot opzichter. Van 1856 1859 studeerde hij theologie aan het ‘Auburn Theological Seminary’ in New York. Op 18 april 1859 trouwde hij in Philadelphia (V.S.A.) met de Ierse Maria Manion (1840-1911). Uit dit huwelijk werden elf kinderen geboren, waarvan zeker drie op zeer jonge leeftijd zijn overleden.
Als zendeling naar Japan
Enkele weken na zijn huwelijk vertrok hij als zendeling van de Dutch Reformed Church of America naar Japan. In Japan werd de naam van Verbeek uitgesproken als Furubekki. Zijn vrouw volgde hem aan het eind van dat jaar. In Nederland stond hij geregistreerd als Luthers. Hij was een van de eerste zendelingen die in Japan werden toegelaten. Dat Verbeek naar Japan werd uitgezonden had te maken met het feit dat hij Nederlander was. Nederland onderhield als enig Europees land vanaf 1640 tot 1854 contacten met Japan. De Nederlandse factorij was gevestigd op het eiland Dejima in de Baai van Nagasaki. In 1854 werd Japan gedwongen zijn grenzen voor buitenlandse staten te openen. In Japan veroorzaakte het toelaten van vreemdelingen veel onrust. In een poging uitstel te krijgen, maakte in 1862 een Japans gezantschap een Europese reis. Op die reis werd een bezoek gebracht aan Nederland en deed het daarbij ook Utrecht aan. Die stad werd van 15 tot 17 juli bezocht.
Tot 1869 woonde hij voornamelijk in Nagasaki. Daar werd in 1860 zijn dochtertje Emma Japonica geboren, maar ze overleed na enkele dagen en werd begraven op de Hollandsche Begraafplaats in Nagasaki. Zij is mogelijk het eerste kind dat in Japan is geboren uit Westerse ouders. Als zendeling was Verbeek erg gelukkig toen hij in 1866 in Nagasaki twee broers mocht dopen. In 1869 vestigde hij zich in Tokio, sinds 1868 de hoofdstad van Japan. In Nagasaki werkte hij in een tolkenschool. Hij sprak Nederlands, Duits, Frans, Engels en Japans. Hij leverde een grote bijdrage aan de vertaling van de bijbel in het Japans. Hij vertaalde ook de Code Napoleon, het burgerlijk wetboek. In Tokio was hij een van de oprichters en voorzitter van de universiteit van Tokio, de latere Keizerlijke Universiteit. Verschillende van zijn studenten bekleedden later posten in de regering. Hij was ook adviseur van de Japanse keizerlijke regering. Toen de regering een keuze moest maken tussen de Engelse of de Duitse geneeskunde, werd op zijn advies twee Duitse artsen uitgenodigd om in Japan geneeskunde te onderrichten. Sindsdien hebben veel Japanse artsen een wereldnaam verworven.
Voor zijn verdienstelijk werk werd hij onderscheiden. De universiteit van Rutgers in New Brunswick (New Jersey, V.S.A.) verleende hem in 1875 het doctoraat in de godgeleerdheid en in 1877 werd hij onderscheiden met de Japanse orde van de Rijzende Zon. Aan deze orde waren verschillende privileges verbonden. Verbeek bezocht zeker nog twee keer zijn geboortedorp. De eerste keer was in juli 1873. In 1890 bezocht hij Zeist weer. Die keer in gezelschap van zijn twee dochters. In de kerk van de Broedergemeente hield hij een lezing over het zendingswerk in Japan.
Hij overleed op 9 maart 1898 in Tokio, waar hij met keizerlijke eer begraven werd. Zijn graf bevindt zich daar op de begraafplaats Aoyama. Het bericht van zijn overlijden bereikte Zeist pas vijf maanden later.
- Laatste update op .