
Cape Comorin - Een enkele zerk
J.J. Cotton maakt in zijn List of inscriptions on tombs or monuments in Madras Volume I (Revised edition 1945, p. 185) melding van een forse granieten zerk (9 feet by 3 ½) die bij de ingang ligt van St. Mary’s Church in Cape Comorin en die afkomstig is van een aangrenzende begraafplaats. Op het terrein zou voorheen een Nederlandse factorij zijn gevestigd.

Chetwai - Zoektocht naar een enkele zerk
In 1714 liet de VOC met hulp van plaatselijke vorsten en toestemming van het koninkrijk Kochi een fort bouwen bij Chetwai.[1] Verschillende lokale vorsten werkten mee omdat het fort hen zou beschermen tegen de Samorijn van Calicut. Nog tijdens de bouw werd het onvoltooide fort overrompeld en bij eerste een poging het fort te hernemen vielen 32 doden en 58 gewonden. Het leverde een schade op van 85.000 gulden, voor de helft aan de bouwkosten, als wel 55 kanonnen en 14 mortieren.[2] Vendrig Jan Hoeck die verantwoordelijk werd gehouden voor de overrompeling werd met de kogel ter dood gebracht.[3] In 1717 werd het fort uiteindelijk weer heroverd. De Friese predikant Jacobus Canter Visscher beschreef de gebeurtenissen in een van zijn brieven.[4]

Hooghly - Rouwborden
In 1742 liet Jan Albert Sichterman, VOC-directeur van Bengalen, een klokkentoren bouwen op de oevers van de Hooghly, nadat hij eerder al had besloten de factorij te fortificeren. In 1767 liet George Lodewijk Vernet, de toenmalige directeur Bengalen, een achthoekige kerk aan de toren bouwen.

Pulicat - Buitenkerkhof
Pulicat is tegenwoordig een klein vissersdorp aan de Coromandelkust, bestaande uit twee met elkaar verbonden eilanden. In het Cholarijk, een Tamil-dynastie van de tweede tot de dertiende eeuw in het zuiden van India, groeide Pulicat uit tot een belangrijke havenplaats. Later, vanaf de veertiende eeuw werd Pulicat onderdeel van het koninkrijk Vijayanagara.